308
9 December 1905.
De heer SMITS wenscht, 'naar aanleiding van het feit, dat
ook zijn naam door den heer Scheltus is genoemd, in het
midden te brengen, dat de heer Scheltus, bij het persoonlijk
onderhoud over deze zaak, het deed voorkomen, alsof hij het
publiek daarover uitspraak wilde laten doen. Daarbij heeft
spreker zich toen neergelegd.
De voorzitter geeft in overweging de vergadering thans
te schorsen en de zitting hedenavond om half acht voort te
zetten.
De heer VAN DAM meent, dat zulks onnoodig is, wijl de
begrooting is afgehandeld.
De heer VAN KEPPEL geeft in overweging het voorstel van
den heer Scheltus aan te houden tot de volgende vergadering.
De heer VAN HAL vindt de wijze, waarop dit voorstel thans
ter tafel is gebracht, eenigszins abnormaal en afwijkend van
den gewonen loop van zaken.
De heer BLOEMARTS zegt, dat hij niet behoort tot die
leden, wier gevoelen over deze zaak vooraf is ingewonnen.
Spreker kent echter geen enkele reden, waarom een raadslid
niet bevoegd zou zijn, daarover vooraf zijne medeleden te
polsen.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten
het voorstel aan. te houden tot eene volgende ver
gadering.
Alsnu brengt de voorzitter ter tafel
a. den staat van begrooting der uitgaven ten behoeve van
de dienstdoende schutterij te Breda over 1906, zooals
deze door burgemeester en wethouders is voorgedragen
tot een bedrag van f 3837,—.
b. de begrooting, dienst 1906, van het burgerlijk armbe
stuur dezer gemeente, welke mede in de afdeelingen is
onderzocht en waarop voorkomt eene subsidie uit de
gemeentekas ten bedrage van f 3150,—.
Zonder bedenking worden beide begrootingen
goedgekeurd.