ONTWERP. 11 Februari 1905. Tegenwoordig de heeren mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, J. W. J. VISSERS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, L. A. M. VAN MIERLO, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A VERSCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS, Ph. l. JACOBY en E. h. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren B. C. VAN DONGEN, mr. M. P.M. VAN DAM en J. A. J. W. VAN HAL. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de no tulen van het verhandelde in de vergadering van 21 Januari 1905, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan ver langt, of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat de heeren Van Dongen en Van Dam schriftelijk en de lieer Van Hal mondeling hebben kennis gegeven van hunne verhindering om deze vergadering bij te wonen. Alsmi stelt de voorzitter aan de orde: A. Ingekomen stukke n. 1. Besluiten van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant, als a. in dato 1 Februari 1905, G, no. 149, houdende vaststelling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 33