11 Februari 1905. 37 De heer JACOBY vraagt, of deze betrekking tot dusver niet op den pensioenstaat voorkwam. De voorziter antwoordt hierop ontkennend,erbij voegende, dat burgemeester en wethouders bij deze nieuwe benoeming aanleiding gevonden hebben den titularis deelgerechtigd te maken in het gemeentelijk pensioenfonds. Zonder bedenking wordt alsnu het voorstel van burgemeester en wethouders goedgekeurd en wordt tevens besloten den pensioensgrondslag van den nieuwen titularis vast te stellen op zes honderd gulden. 7. Adres van A. P. Ballintijn, handelaar in brandstoffen, wonende te Ginneken, daarbij verzoekende hem in zijne hoedanig heid van aannemer in 1904 van het vervoer van steenkolen ten behoeve der gasfabriek, eene schadeloosstelling te verleenen van f 500,—, wegens nadeel door hem ondervonden tengevolge van de aangegane overeenkomst met de Zuid-Nederlandsche stoomtramwegmaatschappij betreffende het vervoer der steen kolen. Bij dit adres'is gevoegd een prae-advies van burgemeester en wethouders en de commissie van bijstand in het beheer der gasfabriek en waterleiding, strekkende tot afwijzende beschik king op het verzoek, op grond, dat de contractueele band tus- schen de gemeente en adressant sedert 1 Januari j.l. heeft opge houden te bestaan. De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit prae-advies kan vereenigen. Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig be sloten. 8. Adres van W. B. de Graaf, weduwe van J. W. Meurs, in leven concierge van het gymnasium alhier, daarbij verzoekende in het genot te worden gesteld van pensioen, overeenkomstig de bepalingen der pensioenverordening. De voorzitter stelt voor dit adres om bericht en raad te stellen in handen van de commissie van bestuur van het pensioen fonds voor gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen. Waartoe besloten wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 37