ONTWERP.
4 Maart 1905.
Tegenwoordig de hceren W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL,
J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, L.
A. M. VAN MIERLO, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS,
jhr. nir. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VER-
SCHRAAGE, F. J. M. HEIJLAERTS, mr. W. INGENHOUSZ,
mr. M. P. M. VAN DAM, A. F. SMITS, Ph. L. JACOBY, mr.
P. M. J. E. BLOEMARTS, J. W. J. VISSERS en E. H. A-
GULJÉ, burgemeester, voorzitter.
Afwezig de heeren B. C. VAN DONGEN en J. A. J. W.
VAN HAL.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de no
tulen van het verhandelde in de vergadering van 11 Februari
1905, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het re
glement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de
leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toege
zonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing
daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het mid
den heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van
voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld.
De voorzitter deelt mede, dat na de vergadering der
convocatiebrieven alsnog is ingekomen een schrijven van den
heer Commissaris der Koningin in deze provincie, houdende
mededeeling, dat hij bij Koninklijk besluit van 24 Februari j.l.,
no. 21, is herbenoemd tot burgemeester dezer gemeente.
Spreker gevoelt zich gedrongen van deze plaats zijn dank uit
te spreken aan Hare Majesteit de Koningin voor deze vereeren-
de benoeming, alsmede aan Zijne Excellentie den Minister van
Binnenlandsche Zaken en den heer Commissaris der Koningin
in dit gewest, die hem ook thans weer voor deze herbenoeming
in aanmerking hebben willen brengen.