1 April 1905.
71
De hierop betrekking hebbende ontwerp-overeenkomst, be
vattende de voorwaarden, welke burgemeester en wethouders,
bij inwilliging van het verzoek, daaraan wenschen te verbin
den, luidt als volgt:
„Overeenkomst betrekkelijk de levering van
„water aan de Bredase he Bouwgrondmaat-
„s c h a p p ij, b ij brand.
„De ondergeteekenden
a. „George Antonius Johannes Soeter, wonende te Breda,
„en Cornelis Martinus Georgius Nieraad, wonende
„te Arnhem, directeuren der „Bredasche Bouwgrond-
„maatschappij", handelende in die hoedanigheid namens
„voormelde maatschappij, welke gevestigd is te Breda,
„bij akte, verleden voor den notaris Willem Jan Hubert
„Verheggen, te Breda, den 28sten Juli 1897, ter eene,
en
b. „Eduard Hendrik Antonius Guljé, burgemeester, en
„Antonius Roelandus Vermeulen, secretaris der ge
beente Breda, beiden aldaar wonende, als vertegen
woordigende het college van burgemeester en wethou
ders dier gemeente, hetwelk namens die gemeente han
delt ter uitvoering van het gemeenteraadsbesluit van
„1 April 1905, ter andere zijde,
„verklaren bij deze overeengekomen te zijn als volgt
Artikel 1.
„Door de gemeente Breda wordt aan de „Bredasche Bouw-
„grondmaatschappij," ten behoeve van de bebouwde perceelcn
„op hare terreinen, gelegen langs den weg verbindende de
„Wilhelminastraat met het Mastbosch, voor zoover die op 15
„Juli 1898 in de openbare registers ten name der maatschappij
„bekend stond, ingeval van brand, water lot blussching ver
strekt uit de Bredasche hoogdrukwaterleiding.
Art. 2.
„Bij het gebruik maken van de brandkranen, wordt daarvan
„door of vanwege de maatschappij onmiddellijk per telefoon
„kennisgegeven aan den directeur der waterleiding.
Art. 3.
„Door de maatschappij wordt, bij het gebruik van water uit