1 April 1905. 75 De voorzitter antwoordt hierop, dat die plaats is vast gesteld door burgemeester en wethouders in overleg met de geheele commissie. Wel is vroeger bepaald, dat het monument zou geplaatst worden op het gazon, doch dit moet men niet zoo streng opnemen. De bedoeling is geweest om het monument te plaatsen op of nabij het gazon in de as van de Willemstraat. Van de plaatsing op het gazon is na rijp beraad afgezien, om dat anders de schulp in het Valkenberg geheef zou bedorven zijn en dit tevens schaden zou aan de geziehtslijnen. De heer SASSEN betoogt, dat, wanneer in het voorstel had gestaan, dat het monument in het wandelpad zou geplaatst worden, hij daar stellig op tegen zou geweest zijn. De tegen woordige plaats is echter zoo ongelukkig gekozen, dat zij on mogelijk kan gehandhaafd blijven. De heer VAN KEPPEL zegt, dat door den heer Sassen de vraag is gedaan, waarom als plaats voor het monument is uitgekozen een punt buiten het gazon. Spreker wil die vraag eenigszins uitvoerig beantwoorden. Aanvankelijk was goedge vonden het monument te plaatsen op het gazon, doch men had gerekend buiten den beheerder van het Valkenberg. De heer Waals had daartegen ernstige bezwaren, omdat dan de schulp- vorin aan den ingang van het Valkenberg er zeer door bena deeld zou worden. Toen hebben burgemeester en wethouders eene conferentie gehad met de commissie en is men, na her haalde overweging, gekomen tot de keuze van de plaats waar thans het fundament is aangelegd. Die plaats schonk echter geen voldoening, doch, faute de mieux, heeft de commissie erin berust. Spreker is echter in de gelegenheid geweest hedenmorgen den ontwerper van het monument, den heer dr. Cuijpers, ter plaatse te ontmoeten. Deze heeft het bezwaar van den heer Waals al zeer gering geacht en als zijne bepaalde meening te kennen gegeven, dat het monument eenige meters achteruit gebracht moet worden. Dan zou het een prachtigen achtergrond hebben en veel beter tot zijn recht komen, dan thans het ge val zal zijn. Spreker heeft gemeend dit gevoelen van den heer Cuijpers in den raad te moeten overbrengen. Gevraagd op welke wijze de verplaatsing van het voetstuk zou kunnen geschieden, antwoordde de heer Cuijpers, dat dit niet veel bezwaar zou opleveren, daar het geheele stuk kan worden overgebracht. De heer Cuijpers gaf dan ook ernstig in overweging alsnog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 75