22 April 1905. 89 De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer VAN DAM zegt, dat men naar aanleiding van den wensch, in de vorige vergadering uitgesproken, dat uitvoering zou worden gegeven aan het raadsbesluit van 17 September 1904, door burgemeester en wethouders eene gecombineerde vergadering is gehouden met het bestuur der commissie tot plaatsing van het Nassau-monument. Op die vergadering bleek, dat geen overeenstemming kon verkregen worden ten opzichte van de plaats, waar het monument zou verrijzen. De een gaf de voorkeur aan het gazon, terwijl een ander de plaats, waar thans de fundamenten liggen, het meest geschikt achtte. Het resultaat der vergadering was, dat op voorstel van een der leden werd besloten alsnog als deskundigen te hooren den vervaar diger van het monument, dr. Cuijpers, en den opzichter der beplantingen, den heer Waals. Door beide heeren is een rapport opgemaakt, hetwelk thans aan den raad is voorgelegd. In eene later gehouden vergadering van de commissie werd alsnog de wenschelijkheid uitgesproken, om het advies van den heer Rosseels in te winnen, doch spreker meent, dat men daar op niet moet ingaan en dat thans de tijd gekomen is, om eene beslissing te nemen over de plaats, waar het monument zal worden opgericht. Het heeft er veel van, of het hier geldt een Carnegiepaleis. Spreker meent dan ook, dat de discussiën kunnen beperkt blijven tot de vraag, of het monument zal geplaatst worden op het gazon, of wel daarbuiten op de plaats, waar nu de fundamenten liggen. Wat betreft het inwinnen van het advies van den heer Ros seels, dit acht spreker overbodig. Wel heeft de heer Rosseels het Valkenberg indertijd aangelegd, doch met den verderen aanleg en het onderhoud heeft hij niets te maken. Ook de heer Cuijpers is deskundige op het gebied van tuin aanleg, zoodat, naar sprekers meening, de raad zich gerust kan neerleggen bij het advies van de heeren Cuijpers en Waals. Wanneer het plan dier heeren wordt gevolgd, dan zal het monument niet meer zijn een sta-in-den-weg, maar zal blijken, dat de plaats eene zeer geschikte is, terwijl het vrije uitzicht in het Valkenberg zal blijven bestaan. Spreker geeft derhalve in overweging om thans te beslissen, of het monument zal worden geplaatst op het gazon ofwel daarbuiten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 89