92 22 April 1905. de commissie uitgenoodigd om hunne vergadering bij te wonen. Toen is besloten om alsnog de heeren Cuijpers en Waals als deskundigen te hooren. Naar aanleiding van die bespre kingen niet van eene opdracht is overeengekomen als plaats aan te wijzen het terrein, waar thans de fundamenten liggen. Door wie nu het rapport is samengesteld, is vrijwel het zelfde. Een feit is het, dat dr. Cuijpers zich daarmede ver- eenigd heeft, zoodat het voor iedereen duidelijk is, wat men verlangt. Spreker noemt het ook onjuist, dat aan burgemeester en wethouders was opgedragen naar andere plaatsen om te zien. Dat was reeds afgewezen door het raadsbesluit, dat het monument op het gazon zou worden geplaatst en het bleek verder uit de oppositie, toen burgemeester en wethouders de fundamenten hadden doen aanleggen eenige meters voor het gazon. In beginsel was dus uitgemaakt, dat het monument daar zou komen. De heer JACOBY is, gehoord verschillende sprekers, tot de overtuiging gekomen, dat het gazon niet de goede plaats is voor het monument. Ook de plaats, waar thans de funda menten liggen, acht spreker niet geschikt. Hij geeft derhalve in overweging eerst het raadsbesluit van 17 September 1904 in te trekken en daarna eene andere plaats aan te wijzen. De voorzitter geeft in overweging om, in verband met het voorstel der commissie, eerst te beslissen of al dan niet de heer Rosseels zal worden gehoord. De heer SMITS acht het niet gewenscht er nog een derden persoon in te betrekken en zou alleen willen uitgemaakt zien, of het monument al of niet op het gazon zal worden geplaatst. De heer VAN DAM wijst erop, dat van de commissie geen voorstel is ingekomen; enkel eene mededeeling. De heer BLOEMARTS zegt, dat hij alsdan, overeenkomstig het advies der commissie, voorstelt om alsnog dan heer Ros seels te hooren. De heer INGENHOUSZ ondersteunt dit voorstel, ook uit deferentie tegenover de commissie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 92