ONTWERP.
13 Mei 1905.
Tegenwoordig de heeren mr. P. M. J. E. BLOEMARTS,
J. W. J. VISSERS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R.
baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, L. A. M.
VAN MIERLO, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, B. C.
VAN DONGEN, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ,
A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ, F. J. M.
HEIJLAERTS, mr. M. P. M. VAN DAM, Ph. L. JACOBY en E.
H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter.
Afwezig de heeren J. A. J. W. VAN HAL en A. F. SMITS.
De voorzitter opent de vergadering en deelt mede, dat
is ingekomen een schrijven van den heer Smits, berichtende,
dat hij wegens familieomstandigheden verhinderd is deze zitting
bij te wonen.
Alsnu deelt de voorzitter mede, dat bij hem is ingekomen
een schrijven van den particulieren secretaris van Hare Majesteit
de Koningin, houdende kennisgeving, dat Hare Majesteit voor
nemens is op 3 Juli a.s. een bezoek te brengen aan de gemeente
Breda en bij die gelegenheid de onthulling van het monument
ter herdenking van het 500-jarig bestaan van het Huis van
Nassau-Oranje, als Heeren en Baronnen van Breda, wenscht bij
te wonen.
Nadat dit schrijven door den secretaris is voorgelezen, houdt
de voorzitter, van zijn zetel opgestaan, ongeveer de vol
gende toespraak
„Mijne Heeren! 't Is een heuglijk bericht en eene belangrijke
„gebeurtenis voor Breda, die door allen voorzeker met vreugde
„zal worden begroet. De eer, welke Hare Majesteit ons za'
„aandoen, is des te schooner, nu het geldt de bijwoning van
„de onthulling van een monument, hetwelk zal worden opge
dicht ter herdenking van de voorzaten van ons dieibaar Vorsten-