102
7 April 1906.
Tegen waren de heeren Van Mierlo, Van Dongen, Van
Hal, Van Dam, Rombouts, Scheltus, Sassen en de voor
zitter.
20. Schrijven van burgemeester en weihouders alhier, d.d.
29 Maart 1905, daarbij in overweging gevende het onderhoud
van den kunstweg, gelegen in den Zandberg onder de gemeen
te Teteringen, aan die gemeente over te dragen onder de vol
gende voorwaarden
lo. het onderhoud van den kunstweg, gelegen in den Zand
berg, alsmede het onderhoud, voor zijn geheel, van het brug
getje, gelegen te dier plaatse over „de Leij" en scheidende
aldaar de gemeenten Ginncken en Teteringen, wordt overgedra
gen aan de gemeente Teteringen, gelijk die weg en dat brug
getje thans zijn;
2o. de op dien weg staande boomen, welke eigendom zijn van
de gemeente Breda, worden, ten voordeele dier gemeente, door
de gemeente Teteringen overgenomen tegen taxatie van de
waarde; en
3o. de gemeente Breda zal ten allen tijde het recht hebben in
den weg, genaamd „de Zandberg", gas-en waterleidingsbuizen
te leggendaarin de werken voor vernieuwing of voor onder
houd dier buizen te verrichten en aldaar aansluitingen voor
gas- en waterverstrekking te maken ten behoeve van de aan
dien weg gelegen perceelen, met behoud van gelijk recht ter
plaatse, waar reeds gas- en waterleidingsbuizen van de ge
meente Breda liggen en harerzijds perceelen aangesloten zijn.
De voorzitter stelt dit punt aan de "orde.
De heer SMITS vraagt, of ook niet is overwogen op welke
wijze de gemeente zou kunnen ontslagen worden van den ver
deren onderhoudslast van den weg, loopende tot de Belgische
grens. Spreker meent, dal ook wel dit deel door Teteringen
kon worden overgenomen.
De voorzitter zegt, dat Teteringen met dien weg niets
te maken heeft.
De heer INGENHOUSZ doet opmerken, dat Teteringen ook niets
te inake-i heeft met het onderhoud van den weg in den Zandberg.
Dit geschiedde tot dusver door Ginneken met Breda.