104 7 April 1906. zal worden overgedragen op nader overeen te komen voor waarden. Wat nu betreft de kwestie van den weg, loopende van de Leij tot de Belgische grens, daarmede heeft Teteringen niets uit te staan. Als Breda daaromtrent voorwaarden ging bedingen, zou Teteringen zeer terecht opmerken, om dit met Ginneken af te handelen. Wat met Ginneken verband houdt, daar staat Teteringen geheel buiten. Nu begrijpt spreker niet, hoe men er toe komt, om twee op zich zelf staande zaken met elkander te willen vereenigen. De heer JACOBY kan zich met de zienswijze van den heer Van Dam niet vereenigen en vraagt, wat er tegen zou zijn, als Teteringen een lust geniet, dan ook tevens een deel van de lasten zou overnemen. De heer INQENHOUSZ wijst erop, dat er enkel toestemming is gegeven om met Teteringen onder nadere voorwaarden te onderhandelen. Daaraan is de raad gebonden, doch de voor waarden, zooals die door burgemeester en wethouders zijn voorgesteld, acht spreker niet in het belang van Breda. De heer VAN MIERLO heeft tot zijne bevreemding gehoord, dat Teteringen een lust van Breda wil overnemen. Het is juist het tegenovergestelde. Voor Breda wordt het een voordeel, als de gemeente het onderhoud kwijt raakt. Spreker meent dan ook te moeten betwisten, dat Teteringen een pleizier wordt gedaan. Nu wordt wel beweerd, dat Teteringen er iets mede beoogt, om de beschikking over dien weg te krijgen, doch dit kan niets anders zijn, dan te trachten, daar een beteren toe stand te verkrijgen. En ook daarbij heeft Breda, vooral met het oog op de vele wandelaars, welke van dien weg gebruik ma ken, het meeste belang. Spreker zal het dan ook zeer toejui chen, wanneer de voorwaarden van burgemeester en wethou ders worden aangenomen, te meer, nu daarin de bepaling is opgenomen, dat de gemeente Breda het recht verkrijgt in dien weg gas- en waterleidingsbuizen te leggen, hetgeen eveneens een groot voordeel voor de gemeente zal kunnen opleveren. De heer SASSEN is het geheel eens met den heer Van Dam en is dan ook zeer dankbaar en voldaan over de voorwaarden, door burgemeester en wethouders gesteld. Spreker begrijpt dan ook niet, waarom sommige leden willen blijven vasthouden aan het onderhoud van den verderop gelegen kunstweg. Men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 104