10
13 Januari 1906.
„Nu ligt het in den aard der zaak, dat niet alle deze uitga
ven van de begrooting kunnen worden afgevoerd. De orga
nisatie der schutterij kan niet ontwricht worden. Ook de
rustende schutterij moet zoodanig geordend zijn, dat zij eiken
„dag in werkelijken dienst kan gesteld worden.
„Met het oog daarop zouden moeten gehandhaafd blijven:
„majoor-commandant
„auditeur
„luitenant-kwartiermeester
„gerechtskosten
„officier van gezondheid
„secretaris schuttersraad
„bode schuttersraad
„tamboers (6)
„instructeurs
„opzichter kleedingmagazijn
„(De wapenen gaan aan het rijk
„terug, doch de kleeding blijft
„in magazijn.)
„Ook de toelage aan het muziek
korps kan, in afwachting van
nadere regelingen, niet ver
vallen
„De man, die in het onderhoud
der wapenen een middel van
bestaan heeft, kan niet zoo op
eens ontslagen worden
„(begrepen in post c der begroote
uitgaven).
300,-
90,-
125,
20,—
45,-
30,—
50,—
260,-
225,-
100,—
- 1500,—
- 468,-
f 3213,-
De volgende posten zouden o. i. kun
nen vervallen:
„kleeding enz
„schijfschieten
„schrijfbehoeften
„kosten provoostarrest
„onvoorziene uitgaven
„onderhoud van ledergoed
Transporteeren
170,—
250,-
30,—
10,—
10,—
20,—
f 490,— f 3213,—