28 April 1906.
117
Aangezien bedoeld terrein bij besluit van 7 April j.l. is ver
huurd aan H. Vriens, wordt voorgesteld van die verhuring aan
de verzoekende maatschappij kennis te geven.
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voorstel
kan vereenigen.
Zonder bedenking wordt hiertoe besloten.
10. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het
adres van L. A. Hirdes, verzoekende eene ruiling van grond
met de gemeente Breda.
Bij dit prae-advies is gevoegd de volgende overeenkomst,
bevattende de voorwaarden, welke burgemeester en wethou
ders aan de ruiling wenschen te verbinden.
-"j,De ondergeteekenden Eduard Hendrik Antonius Ouljé,
„burgemeester der gemeente Bredaen Antonius Roelandus
„Vermeulen, secretaris dier gemeente, als vertegenwoordigen-
„de het college van burgemeester en wethouders, dat namens
„die gemeente handelt ter uitvoering van het bij besluit
„van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant van den
1906 goedgekeurdraads-
„besluit van den 1906, con-
„tractanten ter eene zijde, en Leonardus Adrianus Hirdes,
„fabrikant, wonende te Breda, contractant ter andere zijde,
„verklaren te zijn overeengekomen als volgt
Artikel 1.
„Contractanten ter eene zijde staan aan contractant ter an-
„dere zijde kosteloos in eigendom af, welke laatste verklaart in
„eigendom te aanvaarden twee stukken gemeentegrond, te zamen
„groot ongeveer dertien aren, twee en veertig centiaren, gelegen
„aan den mond van de Aa of Weerijs, deel uitmakende van het
„perceel, gemeente Breda, sectie A no. 2752, zooals met eene
„roode argure op de aan deze akte gehechte situatieteekening
„is afgebeeld en gedeeltelijk door palen op het terrein is afge-
„teekend.
Art. 2.
„Contractant ter andere zijde staat aan contractanten ter eene
„zijde kosteloos in eigendom af, welke laatsten verklaren in ei-
„ger.dom te aanvaarden een strook grond, groot ongeveer drie
„en veertig aren, vier centiaren, deel uitmakende van de per-