124 28 April 1906. „Tot verwerping van het voorstel petitionneerden 't hoofd bestuur der Nederlandsche vereeniging van kermisvakgenoo- „ten „Ons belang" en het bestuur der vereeniging Vergunning" „afdeeling Breda, terwijl de afdeeling Breda van den R. K. „Volksbond in het diocees Breda verzoekt, het voorstel aan te „nemen en, zoo mogelijk, de najaarskermis te vervroegen. „Het gemotiveerd advies van de kamer van koophandel en „fabrieken alhier, dat wij met de overige stukken de eer heb ben hierbij over te leggen, is, om de voorjaarskermis af te „schaffen. „En dit is ook ons advies, waarbij ons het algemeen be- „lang voor oogen staat. Eéne kermis per jaar moet als zeer „voldoende geacht worden. „Onzerzijds hebben wij gemeend, de zaak principieel te moe- „ten overwegen en haar te moeten scheiden van neven-quaes- „tiën, als daar zijn de finantieele gevolgen en het vervroegen „der najaarskermis. „Wanneer voorziening daarin noodig of gewenscht is, dan „kan dit alles naderhand een punt van behandeling uitmaken". De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer SASSEN verzoekt voorlezing van het ingekomen advies van de kamer van koophandel en fabrieken, waaraan gevolg gegeven wordt. De heer VISSERS zegt, dat hij niet kan medegaan met het beginsel, door de voorstellers voorop gesteld, wat betreft het moreele gedeelte. Als werkman kan spreker volstrekt niet me degaan met de zienswijze, dat door de kermis de moraliteit zou worden geschonden. Wel is dit het geval o. a. met carna val. Wil men het zedelijk welzijn bevorderen, dan dient men te beginnen, om het carnaval, zooals dit op straat gevierd wordt, af te schaffen. In de verschillende werkliedenvereenigingen, waarvan spre ker lid is, is deze zaak besproken en ook daar achtte men de afschaffing der voorjaarskermis om die reden niet noodzakelijk. Spreker is wel voorstander van slechts ééne kermis, doch dan zou dit gepaard moeten gaan met de afschaffing van car naval op straat. Aangezien dit echter thans niet mogelijk schijnt en hij het eene niet wenscht zonder het andere, kan spreker niet medegaan met het voorstel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 124