28 April 1906. 125 Wat nu het belang van den werkman aangaat, waarvan in het advies der kamer van koophandel en fabrieken gesproken wordt: dit legt heelemaal geen gewicht in de schaal. Als de werkman wil uitgaan, gaat hij toch uit, 't zij er kermis is of niet. De typografen hier ter stede hebben jaarlijks drie vacantie- dagen, welke gebruikt kunnen worden om kermis te houden. Spreker heeft dan ook na rijpe overweging besloten, te stem men vóór het behoud der voorjaarskennis. De heer JACOBY wijst erop, dat door de voorstellers ge sproken wordt van het meer en mee' geraken der kermissen buiten de behoeften en zeden van onzen tijd. Daarmede is spreker het niet eens. De met aardsche goederen gezegenden gaan naar wereldkennissen, zooals Dusseldorf en Luik; de kleine man daarentegen vergenoegt zich met plaatselijke ker missen. Die menschen willen ook we' eens wat zien. De ker missen zijn niet meer zooals vroeger; ze zijn veredeld. Op het gebied van electriciteit en paardenórcssuur valt er bij gele genheid van kermissen voor den minderen man voor een lut tel bedrag heel wat te genieten. Wat daar in het openbaar geschiedt, Jkan spreker niet inzien, dat dit tegen de zeden zou zijn. Spreker doet voorlezing van een nieuwsbericht uit Den Hang, waaruit blijkt, dat een daar gehoud: zomerfeest het vorig jaar werd bezocht door 42000 betaler de bezoekers. Hoe kan men nu zeggen, dat de kermissen buiten de zeden zijn van onzen tijd In Concordia zal dezen zomer feest gevierd worden, waaraan een 5-daagsche kermis wordt verbonden. Begrijpt men dan niet, vraagt spreker, dat Bonus Eventas en Co.icord:a nieuwe kermissen zullen invoeren, wanneer de gemeente de kermis gaat afschaffen? Dat de kermis dus buiten de behoeften van onzen tijd zou zijn, daarvan kan reen sprake wezen en is derhalve geen afdoend argument. Wat betreft het argument van de kamer van koophandel en fabrieken, dat het in het belang is van velen, wanneer hun de gelegenheid wordt ontnomen, groote uitgaven te doen, daar mede heeft de raad zich niet in te laten. Er zijn zooveel menschen behalve werklieden, wier uitgaven hunne financieele draagkracht te boven gaan, doch daartegen kan van gemeentewege niet worden gewaakt. Wij kunnen niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 125