134
19 Mei 1906.
„pen kan hier ook niet als overmacht gelden, aangezien de
„levering had kunnen plaats hebben vóór den aanvang van de
„werkzaamheden aan de suikerfabrieken, waarmede dan ook
„bij het bepalen van den tijd van aanbesteding en den tijd van
„leveren rekening was gehouden.
„Het niet op tijd leveren van de grind heeft heelwat stoornis
„in het bedrijf der gemeentewerken veroorzaakt, terwijl de
„wegen, door het niet tijdig kunnen opbrengen van onderhouds-
„materiaal, meer geleden hebben dan in gewone omstandigheden.
„Niet is in het onderhavig geval aanwezig hetgeen wordt
„aangegeven in 478 der A. V., n.l. omstandigheden, onafhan
kelijk van den wil des aannemers; de niet tijdige levering is
„enkel te wijten aan grove nalatigheid van adressanten.
„Onder overlegging van de bij het laatste adres behoorende
„stukken, hebben wij alzoo de eer U te adviseeren, afwijzend
„op het verzoek van adressanten te beschikken."
De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.
De heer SLECHTRIEM, ofschoon beamende wat inhetprae-
advies is gezegd over de late levering van de grind, wijst
erop, dat het hier geldt de weduwe Kessels, handelende onder
den naam van de firma Kessels Zonen, en dat de zaak haar
uitsluitend aangaat. Zij is de dupe geworden van de noncha
lance van hare zoons. Om die redenen en wijl het hier geldt
eene weduwe, zou spreker in overweging willen geven de
boete, welke bijna zoo groot is als de heele aannemingssom,
tot op de helft kwijt te schelden. Maar dan zou spreker tevens
het besluit willen nemen, om voortaan niet meer van de voor
waarden af te wijken en de boeten onherroepelijk te handhaven.
De heer STAAL ondersteunt het voorstel van den heer
Slechtriem. De firma is de dupe geworden van een schipper,
op wiens verlangen de aanneming heeft plaats gehad. Toen
het echter op de levering aankwam, werd de firma door dien
schipper in den steek gelaten.
De voorzitter wijst erop, dat de late levering groote
moeielijkheden heeft opgeleverd en de gemeente cr veel schade
door geleden heeft.
De heer SASSEN doet opmerken, dat de mededeeling van
den heer Staal in lijnrechten strijd is met hetgeen door bur-