19 Mei 1906. 143 „verleenen van de verplichting tot oprichting eener burger- „dagschool „dat daartoe vooral aanleiding kan gevonden worden in het „bestaan van eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus „met daaraan verbonden avondschool in deze gemeente; „dat aan eerstgemelde instelling onderwijs wordt gegeven „in de vakken, omschreven bij art. 17 der wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad no. 50) tot regeling van het middelbaar onderwijs, „en aan de burgeravondschool in de vakken a tot en met d, „f, h en k van art. 13 dier wet; „dat, aangezien de jongelieden, die zich voor het een of „ander ambacht wenschen te bekwamen, van de lessen in en- „lcele vakken aan genoemde inrichting van onderwijs kunnen „gebruik maken, het verzoekend bestuur vertrouwt, dat in de „behoefte van onderwijs in deze gemeente op voldoende wijze „is voorzien; „Redenen waarom het gemeentebestuur voornoemd de vrij heid neemt zich tot Uwe Majesteit te wenden, met het eer biedig verzoek, dat het Uwe Majesteit moge behagen, aan „deze gemeente opnieuw ontheffing te verleenen van de ver plichting tot oprichting eener burgerdagschool." Zonder bedenking wordt gemeld ontwerp-adres goedgekeurd. 14. Schrijven van burgemeester en wethouders, d. d. 4 Mei 1906, no. 703, daarbij, wegens de periodieke aftreding op 1 Juni a. s. van den heer mr. H. R. van Maasdijk, als lid van het be stuur van het oude-mannenhuis alhier, ter voorziening in die va cature aanbevelende de heeren: 1. mr. H. R. Van Maasdijk, aftredend lid. 2. J. Rosman. Wordt overgegaan tot stemming. De voorzitter verzoekt den heeren Scheltus en Rom- bouts als stemopnemers te willen fungeeren. Er worden uitgebracht 20 stemmen, waarvan 18 op den heer Van Maasdijk en 2 op den heer Rosman.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 143