ONTWERP.
16 Juni 1906.
Tegenwoordig de heeren J. LIJDSMAN, L. A. M. VAN
MIERLO, J. A. J. W. VAN HAL, jhr. mr. A. REIGERSMAN,
J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGEN-
HOUSZ, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, F. J. M.
HEIJLAERTS, A. F. SMITS, Ph. L. JACOBY, mr. P. M. J. E.
BLOEMARTS, J. W. J. VISSERS, W. J. SLECHTRIEM, L. J.
STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN en E. H.
A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter.
Afwezig de heeren B. C. VAN DONGEN en inr. M. P. M.
VAN DAM.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de no
tulen van het verhandelde in de vergadering van 19 Mei
1906, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement
van orde, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun
bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand
der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige be
merkingen daartegen in het midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van
voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld.
De voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen berichten
van de heeren Van Dam en Van Dongen, dat zij verhinderd zijn
deze vergadering bij te wonen, laatstgenoemde wegens onge
steldheid.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde:
A. Ingekomen stukken.
1. Besluiten van de gedeputeerde staten van Noord-Bra
bant, als
a. in dato 7 Juni 1906, G, no. 90, houdende goedkeuring
van het raadsbesluit van 19 Mei j.l. tot onderhandsche
verhuring van een perceel grond aan H. Vriens;
b. in dato 31 Mei 1906, G, no. 68, houdende goedkeuring
van het raadsbesluit van 19 Mei j.l. tot afschrijving van
verschillende posten van uitgaaf der begrooting voor