156
16 Juni 1906.
voor de oprichting eener electrische centrale, alsmede tot over
dracht van tramconcessiën, voorstellende een deskundige te
willen aanwijzen, ten einde hieromtrent van advies te kunnen
dienen.
De heer TEYCHINÉ geeft zijne verwondering erover te ken
nen, dat burgemeester en wethouders niet tevens eenige per
sonen hebben opgegeven, om daaruit eene keuze te doen.
Voor den raad is het thans zeer moeielijk een deskundige aan
te wijzen. Derhalve geeft spreker in overweging het voorstel
aan burgemeester en wethouders terug te zenden, onder uit-
noodiging een 3-tal of een 6-tal personen aan te wijzen, waar
uit de raad eene keuze kan doen.
De heer 1NQENHOUSZ kan zich met dit voorstel niet ver
eenigen. Drie a vier maanden geleden is overwogen, of de
zaak in handen zou worden gegeven van burgemeester en wet
houders of van eene raadscommissie. Toen is in eerstgemelden
zin beslist en ook toen is aan burgemeester en wethouders
de vrijheid gelaten om zich, zoo noodig, een deskundige te
assumeeren. Qaat de raad op het voorstel van den heer
Teychiné in, dan zal dit weer eenige vertraging geven, het
geen niet is in het belang der tegenwoordige concessionarissen
en van de nieuwe aanvragers, die afdoening wenschen.
De heer Teychiné vraagt 3 of 6 deskundigen, maar dan
zullen burgemeester en wethouders den raad vooraf moeten
inlichten, op welke groote punten zij voorlichting noodig heb
ben of die zijn van technischen, dan wel van commercieelen
aard. Het komt spreker voor, dat de aanwijzing van een of
meer deskundigen door den raad niet noodig is. De raad heeft
aan burgemeester en wethouders zijn vertrouwen geschonken
en nu dient de aanwijzing van een deskundige ook aan dat
college te worden overgelaten. Spreker doet hiertoe het voorstel.
De heer SASSEN kan zich met het voorstel van burgemeester
en wethouders niet vereenigen. Spreker had wel iets meer
verwacht dan een verzoek om een deskundige aan te wijzen.
De vraag is echter, welk nut zoo'n deskundige doen kan. Er
zijn twee adressen. Het eene is van den heer Beversen, waarin
concessie gevraagd wordt ook voor de oprichting van eene
electrische centrale met de bevoegdheid tot de levering van
electrische drijfkracht aan particulieren. Met betrekking tot