16 Juni 1906. 157 dit adres wijst spreker erop, dat de raad reeds op 30 December 1898 in principe besloten heeft om, zoo de tijd daartoe gekomen is, het electrisch bedrijf in eigen beheer te nemen. Voor het vraagpunt, of de gemeente dat bedrijf al dan niet uit handen zal geven, is geene deskundige voorlichting noodig. Het tweede adres is van de heeren Prisse c.s., waarin ver zocht wordt overname van de bestaande tramconcessiën met de bevoegdheid daarbij electrische beweegkracht te mogen bezigen. Spreker meent, dat het op den weg van burgemeester en wethouders had gelegen, hierover eene samenspreking te houden met deze aanvragers. Wat bedoelen die heeren vraagt spreker. Wenschen zij alleen de exploitatie van eene electrische tram of ook de le vering van electrischen stroom aan particulieren? Spreker meent, dat ook dit adres zonder deskundige kan behandeld worden. Er is blijkbaar een aanval op Breda, om electriciteit te mogen leveren, zoodat dit wel een aardig goudmijntje wor den kan. i Wenschen de heeren Prissf. c.s. alleen de exploitatie van eene electrische tram, dan zou spreker dit met twee handen willen aangrijpen. Hierbij is het echter noodig te weten, of ook Ginneken en Beteringen zullen medewerken. Spreker meent, dat er niets op tegen kan zijn, om eerst uit te maken, of de gemeente het electrisch bedrijf al dan niet in eigen beheer zal nemen. Daartoe is geene deskundige voor lichting noodig. De benoeming van een deskundige zal, naar spreker vreest, de eerste stap zijn op den weg, waardoor het geheele beheer in handen van particulieren komt. De heer ROMBOUTS zegt, dat burgemeester en wethouders de zaak wel degelijk ernstig hebben overwogen. Vast staat, dat de oprichting eener electrische centrale door de ge meente alleen voor licht, in eene gemeente als Breda, niet ren- deeren kan. Zoodanige inrichting kan alleen levenskracht bezitten, als het licht verbonden wordt aan drijfkracht voor trammen en fabrieken. De eerste vraag, welke zich hierbij voordoet, is, of men op den duur het electrisch licht zal kunnen weren. Komt dit licht, dan zal het schade toebrengen aan de exploitatie der gemeentelijke gasfabriek en daarmede houdt verband eene andere vraag, of de gemeente zich daartegen moet wapenen hetzij nu of later.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 157