158 16 Juni 1906. Om die vragen te kunnen beantwoorden, is deskundige voor lichting noodig, en de raad heeft zoodanige deskundigen niet. Reeds nu zijn er verschillende gemeenten in ons land, die het electrisch bedrijf in eigen beheer hebben, o. a. Amsterdam, Rot terdam, Den Haan, Hilversum, Enschede en andere. Nijmegen, Maastricht en Deventer hebben die zaak in studie genomen. Die weg moet ook door Breda worden ingeslagen. Gaan we nu concessie geven voor eene electrische tram, dan zou daardoor een groote bron van inkomsten voor de gemeente verloren kunnen gaan. In deze zaak is voorlichting dus hoogst noodig. Haast is er bij de zaak niet. We hebben trammen, die goedkoop rijden, en de tegenwoordige concessiën loopen eerst af in 1913. De electriciteit is nog in hare geboorte, en wie uitstellen kan doet daar voordeel mede. De heer VERSCHRAAGE is het met de bewijsgronden en de redeneeringen van den heer Rombouts wel eens, behalve waar hij zegt, dat er geen haast bij de zaak is. Breda staat in dit opzicht betrekkelijk op het doode punt. Spreker zou dan ook liever drie deskundigen benoemd willen zien. Eén des kundige laat zich gemakkelijk beïnvloeden. Het feit, dat voor lichting van meerdere deskundigen ook meer geld kost, mag voor eene zaak van zooveel gewicht niet als motief gelden. De heer SASSEN blijft het betwijfelen, of deskundige voor lichting wel van zooveel belang is te achten. De geheele zaak komt op het bedrijf neer. De electriciteit zal voor een groot deel de gasfabriek vervangen, en wat de tram betreft, daarin kan voorzien worden. Krijgt men een deskundige, die in be ginsel niet is voor eigen exploitatie, dan zal het rapport ook in dien zin ongunstig luiden. Het komt den heer BLOEMARTS voor, dat het niet wel mo gelijk is over een dergelijk moeielijk punt te beslissen zonder goede voorlichting. Spreker meent echter, dat bij de vroegere discussiën over deze zaak reeds volmacht gegeven is aan bur gemeester en wethouders, om zich door deskundigen te doen bijstaan. Daarom verwondert het spreker, dat burgemeester en wethouders thans met een dusdanig voorstel voor den dag komen, doch dan diende de raad toch eene voordracht te hebben. In ieder geval is spreker het er mede eens, dat de zaak niet beter kan bespoedigd worden dan door deskundige voorlichting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 158