16 Juni 1906.
159
De heer STAAL wijst erop, dat onlangs te Deventer, waar
men ook eene electrische centrale wil oprichten, eene openbare
vergadering is belegd door de maatschappij van nijverheid.
Daar is door een deskundige eene lezing gehouden met gele
genheid tot debat. Een en ander is breedvoerig omschreven
in het tijdschrift „de Gas". Spreker zou wenschen, dat dit
tijdschrift voor de leden ter visie werd gelegd en dat ook hier
ter stede eene dergelijke vergadering werd gehouden. Dit zou
ongetwijfeld de belangstelling opwekken.
De heer SMITS meent, dat de zaak heel eenvoudig is. Er
wordt concessie gevraagd voor eene electrische tram, en nu
geldt het enkel de vraag, of men die concessie verleenen wil.
De oprichting van eene electrische centrale vanwege de gemeente
staat daar geheel buiten. Het betreft hier eene particuliere
onderneming, die bereid is alle mogelijke faciliteiten te verlee
nen en zich te onderwerpen aan alle bepalingen, welke rede
lijkerwijze door de gemeente zullen gesteld worden. Daarbij
zou dan bepaald kunnen worden, dat de gemeente zich later
de levering van de drijfkracht voorbehoudt.
De heer VAN KEPPEL had vroeger gewenscht de benoeming
eener raadscommissie, die dan haar onderzoek naar het electrisch
bedrijf ook in andere gemeenten zou hebben kunnen uitstrek
ken. Daarom acht spreker het voorstel van den heer Teychiné
niet voldoende, doch is het eens met den heer Verschraaqe,
om meerdere deskundigen aan te wijzen. Wordt slechts één
deskundige benoemd, dan zal het rapport eenzijdig zijn en
spreker vreest, dat de raad dit dan maar klakkeloos zal moeten
aannemen. Ook het denkbeeld van den heer Staal tot het
beleggen eener vergadering, kan spreker niet afkeuren, doch
dit zou dan niet van de gemeente kunnen uitgaan.
De heer SCHELTUS is het niet eens met de bewering, dat het
rapport van één deskundige al te eenzijdig zal wezen. De ge
meente Utrecht heeft indertijd ook een rapport doen samen
stellen door één deskundige. Spreker heeft dat rapport gelezen
en daaruit blijkt, dat die deskundige de zaak van alle kanten
heeft beschouwd. Het is dan ook inderdaad een veelzijdig rapport.
Burgemeester en wethouders zijn niet in de mogelijkheid tot
het geven van cijfers, welke maar eenigszins betrouwbaar zijn.
En de geheele zaak berust uitsluitend op cijfers.
Nu heeft het dagelijksch bestuur het oog laten vallen op