164
16 Juni 1906.
„1905, biz. 304), onzerzijds, bij de besprekingen over de hon
denbelasting, de toezegging is gedaan, dat U een voorstel kon
„inwachten tot aanstelling van een ambtenaar.
„Dit punt hebben wij nader overwogen en gaarne doen wij
„U de uitkomst daarvan kennen.
„Zooals U bekend is, rust thans alleen op den deurwaarder
„der plaatselijke belastingen de taak, dat de hondenbelasting
„tot haar recht worde gebracht.
„Deze ambtenaar heeft een werkkring van grooten en steeds
„toenemenden omvang, tengevolge waarvan het reeds noodig
„is geweest, hem eenige hulp toe te voegen bij het rondbrengen
„en terughalen van de duizenden belastingbiljetten.
„Doch die hulp is onvoldoende. Hij diende een vast beambte
„te hebben, die hem, onder diens leiding en toezicht, in het
„algemeen behulpzaam is in zake de plaatselijke belastingen,
„en meer bijzonder voor de hondenbelasting.
„En dien beambte zouden wij tevens wenschen te zien op
gedragen de betrekking van bevolkingsagent, welke betrek-
„king ingrijpt en als het ware samenloopt met de eerstgenoemde,
„en dit in het belang zoowel van eene richtige bijhouding der
„bevolkingsregisters als van het finantiewezen.
„Naar aanleiding van het bovenstaande hebben wij de eer
„U voor te stellen te besluiten:
a. „dat zal benoemd worden een assistent bij den dienst
„der plaatselijke belastingen, tevens bevolkingsagent;
b. „dat de jaarlijksche bezoldiging van dien beambte
„wordt bepaald op ƒ500,— als aanvangsjaarwedde, met
„twee driejaarlijksche verhoogingen van 100,
c. „dat alsnog op den dienst 1906 het daarvoor noodige be-
„drag beschikbaar wordt gesteld;
d. „dat burgemeester en wethouders gemachtigd worden,
„eene oproeping van sollicitanten te doen."
De voorzitter vraagt, of de raad dit voorstel kan goed
keuren.
De heer TEYCHINÉ vraagt, welke de bedoeling is, om den
aan te stellen ambtenaar tevens te benoemen tot bevolkings
agent.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het richtig bijhou
den. der bevolkingsregisters niet enkel uit een administratief