166 16 Juni 1906. 17. Schrijven van de gedeputeerde staten voornoemd, d.d. 17 Mei 1906, G, no. 130, daarbij,, onder toezending van een afschrift van het advies van den inspecteur der volksgezond heid, in overweging gevende het raadsbesluit van 10 Maart 1906, tot wijziging van art. 14 der bouwverordening, in te trekken en dat artikel alsnog te wijzigen in den door den in specteur bedoelden zin. Bij dit schrijven is gevoegd een prae-advies van burgemeester en wethouders, strekkende om het thins, op voorstel van de heeren Lijdsman c.s, bij raadsbesluit van 10 Maart 1906 ge wijzigd art. 14 der bouwverordening te handhaven, op grond, dat, wat nu door den inspecteur van de volksgezondheid ver langd wordt, vroeger, op advies van de raadscommissie ad hoe en de gezondheidscommissie alhier, verworpen is. De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voorstel van burgemeester en wethouders kan vereenigen. Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig be sloten. 18. Nadere behandeling van het prae-advies van burgemees ter en wethouders op het adres van Th. Kessels Zonen, alhier, kwijtschelding verzoekende van opgelegde boete, wegens niet tijdige levering van grind, en welk prae-advies in extenso is opgenomen in de raadsnotulen van 19 Mei j.l. De voorzitter stelt deze zaak opnieuw aan de orde. De heer SLECHTRIEM blijft zijn voorstel van de vorige ver gadering handhaven, om de helft van de opgelegde boete kwijt te schelden. Het betreft hier de weduwe, die de dupe is ge worden van de nonchalance van haar zoon, welke laatste zich nu van de zaak heeft afgescheiden en tegen de moeder in werkt. De voorzitter wijst erop, dat de behandeling dezer zaak door Kessels beneden alle kritiek is. Toen de termijn van leve ring verstreken was, bleek, dat de aannemer nog niets gedaan had, om de levering te bewerkstelligen. De gemeente heeft daarop den aannemer moeten dagvaarden. Inmiddels was het geschikte tijdstip voor het storten van grind op de wegen verstreken, waardoor de gemeente veel schade heeft gehad. Als de raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 166