16 Juni 1906. 167 nu de boete niet handhaaft, dan kan men die bepaling wel uit de bestekken weglaten. De heer SASSEN zegt, dat de zaak in de vorige vergadering is aangehouden, ten einde nadere inlichtingen te kunnen in winnen. Spreker neemt aan, dat de zaak door den aannemer zeer nonchalant is behandeld, doch daartegenover staat, dat de firma tot tweemaal toe door een schipper is gedupeerd. Spreker vindt het daarom al eene groote straf genoeg, als de boete voor de helft wordt toegepast. Bovendien leed de firma toch al veel schade, daar ze de grind veel duurder heeft moe ten betalen, dan aanvankelijk met de schippers was overeen gekomen. Spreker wijst er verder op, dat de firma meerma len de levering van grind voor de gemeente heeft aangenomen, doch dat die levering steeds op tijd heeft plaats gehad. Wat betreft de bepaling in het bestek, dat de boete ten goede komt aan den algemeenen arme, deze zou spreker wel wenschen te schrappen. De heer VERSCHRAAGE zou gaarne nog eenige nadere inlichtingen wenschen over den schipper, door wien de firma zou zijn gedupeerd. De heer STAAL antwoordt hierop, dat Kessels eene over eenkomst had gesloten met een schipper, die de grind zou leveren en vervoeren tegen een vastgestelden prijs, doch toen het erop aankwam en de schipper andere vrachten kon beko men, waaraan meer te verdienen was, werd de aannemer in den steek gelaten. De heer BLOEMARTS meent, dat de aannemer dan iets ge daan heeft, wat in het algemeen niet wenschelijk is. Feitelijk was de schipper aannemer en is Kessels borg. Spreker meent, dat men zich op een gevaarlijk terrein begeeft, als men in deze zaak het medelijden laat gelden. Men heeft dan te kiezen tusschen de firma en den algemeenen arme. Alleen dan, als er overmacht is, kan er grond bestaan, om de boete geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. De boetebepaling heeft ten doel, om goede aannemers te krijgen. Het voorstel van den heer SLECHTRIEM wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 10 tegen 9 stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 167