16
13 Januari 1906.
„b. als voorwaarde te stellen, dat de daarop staande boonien,
„tegen taxatie der waarde, door de gemeente Teteringen
„zullen worden overgenomen.
„Wanneer uwe vergadering zich met dit advies kan vereeni-
„gen, dan zal, vóórdat de zaak tot stand kan gebracht worden,
„nog moeten voldaan worden aan art. 121 der gemeentewet."
De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.
De heer JACOBY stelt voor deze zaak aan te houden tot
eene volgende vergadering, daar hij nog niet voldoende op de
hoogte is van den toestand. Vooralsnog ziet spreker niet in,
waarom de gemeente Breda hare rechten op dien weg, zoo zij
die heeft, zou moeien prijs geven.
De heer 1NGENHOUSZ wenscht eveneens deze zaak aan
te houden tot eene volgende vergadering. Bij de behandeling
der gemeente-begrooting voor het loopendc dienstjaar werd door
spreker in zijne afdecling voorgesteld, aan de gemeente Ginneken
de bijdrage in het onderhoud van den weg te weigeren, totdat
zal zijn bewezen, krachtens welken titel de gemeente Breda tot
die bijdrage verplicht is. Wanneer nu Breda aan Teteringen
dien weg afstaat, dan erkent de gemeente daardoor reeds eenigs-
zins den onderhoudsplicht. Spreker wil derhalve voorzichtig zijn.
De voorzitter zegt, dat er twee wegen bestaan, in wier
onderhoud de gemeente Breda bijdraagt. De eerste loopende
van Breda naar den Roskam, waarvan de kosten voor 7/16 door
Breda en voor a/i6 door Ginneken worden gedragen. De tweede
weg loopt van den Roskam naar Strijbeck. Daarin draagt Breda
Voor en Ginneken voor bij.
De heer INGENHOUSZ vraagt, waaruit het blijkt, dat de
gemeente Breda die kosten moet betalen.
De voorzitter zegt, dat de aanleg cn het onderhoud van
den weg van den Roskam naar Strijbeck behoorlijk geregeld
is bij provinciaal besluit.
De heer INGENHOUSZ zou gaarne zien, dat die stukken
dan aan den raad werden overgelegd.
De heer SASSEN heeft ook eenige bedenking tegen het voorstel.
Aanvankelijk was er sprake van om aan Teteringen over te
