170 16 Juni 1906. „vereeniging tegen de prostitutie, benevens een schrijven van „de commissie voor de strafverordeningen, welke van meening „is dat het niet op haren weg ligt om te beslissen over het „vraagstuk betreffende het al of niet behouden van huizen van „ontucht, doch in de eerste plaats dat vraagstuk door den ge meenteraad moet worden opgelost. „Wij meenen U in herinnering te mogen brengen, dat, bij uw „besluit van 17 September 1904, art. 231 der algemeene politie verordening, vastgesteld 31 December 1864, zooals dat nader „door den raad den 15. Januari 1870 is vastgesteld, werd inge trokken, naar aanleiding van het koninklijk besluit van 21 „Januari 1893 Staatsblad no. 22), waarbij wordt beslist, dat „dit artikel eene inhechtenisneming of aanhouding voorschrijft, „zonder dat daarbij van een bevel des rechters sprake is of „kan wezen. „Al moge het nu misschien wenschelijk zijn, dat de prosti tutie vanwege het openbaar gezag gereglementeerd blijve, „waar de kracht der verordening, gelegen in voorbedoeld art. „231, gebroken is, en de toepassing van alle zich daaromheen „bewegende bepalingen niet meer het doel kan doen bereiken, „meenen wij dat in de bestaande omstandigheden het hand haven der verordening geen aanbeveling verdient. „Wij hebben derhalve de eer U, in overweging te geven, uw „besluit van den 15. Januari 1870, tot wijziging van het XXIV „hoofdstuk van de algemeene politieverordening vóór de ge meente Breda, vastgesteld den 31. December 1864, handelende „van publieke vrouwen en huizen van ontucht, in zijn geheel „in te trekken, met uitzondering van art. 231, dat reeds inge trokken is". De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer REIGERSMAN zegt, dat het prae-advies van burge meester en wethouders hem eenigszins verbaasd heeft, omdat het in strijd is met het advies van de gezondheidscommissie en met een oud en ervaren geneeskundige, zooals doctor Hofman. Spreker herinnert aan de meeting, welke enkele maanden geleden hier ter stede is gehouden, ten einde tot afschaffing der keuring van de publieke vrouwen te geraken. Spreker en velen met hem waren verontwaardigd, dat zij op die bijeen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 170