16 Juni 1906. 171 komst zooveel vrouwen en meisjes aantroffen, die voor een oogenblik alle schaamtegevoel op zij gezet hadden, om daar het bordeelbedrijf in zijne naakte werkelijkheid te hooren be spreken. Tor de sprekers van dien avond behoorden op de eerste plaats ds. Pierson. Deze spreker deed allerlei verhalen, o.a. van eene inrichting, welke was afgebrand, waarna 40 prostituées rondliepen, die geruimen tijd dagelijks omgang hadden met 40 werklieden, en waarbij nimmer iets onzedelijks was voorgevallen. Alsof men daar ook iemand zou bijgeroepen hebben, zegt spreker. Verder deed de heer Pierson nog een verhaal van vier kleinzoons in Parijs, die daar onder bescherming waren gesteld van een braven dominé en zich allen bijzonder braaf ge droegen. Men kan toch niet aannemen, dat er moeders ge vonden worden, die hunne kinderen naar Parijs zullen sturen, om er de ontucht te leeren. Nog werd erop gewezen, dat Amsterdam, waar geen gere glementeerde keuring meer bestaat en het houden van huizen van ontucht is verboden, thans bovenaan zou staan, wat de zedelijkheid betreft. Spreker betoogt, dat professor Treub on langs in eene openbare vergadering juist het tegendeel heeft gezegd en dat de toestand daar allerellendigst is. Nergens komt de abortus provocatus zoo veelvuldig voor als te Amsterdam. Ook met het betoog van dr. Ariëns, die zich op een zedelijk standpunt plaatste, kon spreker zich niet vereenigen. Wat die vertelde, weet hij slechts van hooren zeggen en uit alles bleek, dat men ook op hoogen leeftijd nog verbazend naief kan zijn of worden. Als derde spreker trad op die bijeenkomst nog op een advo caat uit Rotterdam, die den rol vervulde van openbaar ministerie In zijne beschuldigingen ging hij zelfs zoover, dat hij, aldus voortgaande, wel eens gevaar zou kunnen loopen, zelf met het openbaar ministerie in aanraking te komen. De geheele indruk van de drie sprekers op dien avond was dezelfde. Er zijn personen, die zich blind staren op de boo- men en dan het bosch voorbijzien. Zoo ook was het met deze sprekers. Zij hebben zich blind gestaard op de prostituées, maar de onzedelijkheid zagen zij niet. Tot de overheid, welke op dien avond is aangeklaagd ge worden en die maatregelen moet nemen tegen de onzedelijk-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 171