16 Juni 1906. 173 verwaarloosd. Beschouwt men de zaak echter van dezen kant, dan komt men vanzelf tot de overtuiging, dat eene goede reglementeering goed werkt. Nu wordt wel beweerd, dat de keu ring, zooals die thans plaats hoeft, slechts een halve maatregel is, doch dat mag geen reden zijn, om haar geheel af te schaffen, 't Weinige goeds, dat onze bepalingen bevat, moet men be houden, en, zoo mogelijk, aanvullen, doch zeker niet afschaffen. Spreker wijst er verder op, dat het voorstel van den heer Jacoby eenigszins mank gaat. Hierin wordt alleen gevraagd afschaffing van de verplichte keuring, doch dan zouden de publieke huizen geheel buiten toezicht geraken. In een adres van de vereeniging tegen de prostitutie wordt echter gevraagd opheffing van de bordeelen en verbod, om zoodanige inrichtingen te mogen hebben. Dit acht spreker nog gevaarlijker, zooals men o.a. te Amsterdam ziet. Spreker deelt derhalve geheel en al het gevoelen van den heer Reigersman en zal dus stemmen tegen het prae-advies van burgemeester en wethouders. De heer ROMBOUTS deelt, van een medisch standpunt be schouwd, geheel het advies van de gezondheidscommissie, maar dan zou dit gepaard moeten gaan met strenge handhaving van de verordening. Is spreker echter goed ingelicht, dan is eene nauwkeurige toepassing der verordening, met het oog op de bestaande jurisprudentie, niet mogelijk. Door de intrekking van art. 231 is, als 't ware, de ruggegraat uit de verordening weg genomen Er onderwerpen zich tegenwoordig maar twee per sonen meer aan de keuring,, en nu kan men toch niet zeggen, dat dit de eenige prostituees zijn hier ter stede. Hieruit valt af te leiden, dat de bestaande voorschriften niet de minste waarde hebben. Spreker had dan ook gaarne vernomen, of de tegenwoordige verordening nog te handhaven is. Gehoord den heer Reigers man, zou spreker derhalve den raad in overweging willen geven de stukken te renvoyeeren naar de commissie voor de straf verordeningen, ten einde hieromtrent nader te worden ingelicht. De heer BLOEMARTS doet opmerken, dat de commissie voor de strafverordeningen niet is eene commissie, welke rechts kundige adviezen uitbrengt. Zij is enkel eene commissie, welke dient, om datgene, wat de raad wil, in juridische termen te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 173