176
16 Juni 1906.
De heeren Van Mierlo, Van Hal en Rombouts onthielden
zich van medestemmen, terwijl de heer IngenHousz de ver
gadering inmiddels verlaten had.
De heer REIGERSMAN verklaart alsnu zijn voorstel in te
trekken, wijl hij dit, in verband met de discussiën en als ge
volg van den uitslag der gehouden stemming, overbodig acht.
21. Adres van de af deeling Breda en omstreken van den
bond van Nederlandsche schilderpatroons, d.d. 28 Mei 1906,
verzoekende in de gemeente-bestekken zoodanige bepaling op
te nemen, dat de onderaannemers gewaarborgd zijn voor het
bedrag hunner aannemingssom,
De heer TEYCH1NÉ stelt voor dit en de verdere punten
der agenda, met het oog op het vergevorderde uur, aan te
houden tot de volgende vergadering.
De voorzitter antwoordt hierop, dat hiertegen geen be
zwaar bestaat, behoudens de afdoening van enkele zaken,
welke spoed vereischen.
Zonder bedenking wordt alsnu besloten dit adres
aan te houden.
22. Adres van S. van den Bogaert c.s. te Breda, d.d. 5
Juni 1906, eveneens verzoekende in de gemeentebestekken eene
bepaling op te nemen, waardoor de onderaannemers gewaar
borgd zijn voor het bedrag hunner aannemingssom.
De voorzitter steltvoor, dit adres aan te houden tot eene
volgende vergadering.
Waartoe besloten wordt.
23. Prae-advies van burgemeester en wethouders op de
ingekomen adressen in zake minimum-loon en maximum-arbeids
duur, luidende als volgt
„Omtrent de bij U ingekomen adressen in uwe vergaderingen
„van den 13. Januari 1906, 10 Februari 1906 en 7 April 1906,
„houdende het verzoek, bij aanbestedingen door de gemeente,
„in de aannemingsvoorwaarden een minimum-loon en een
„maximum-arbeidsduur vast te stellen, alsmede in de richting
„te gaan van den achturigen werkdag en in de gemeente-be
stekken eene bepaling op te nemen, waarbij de onder-aan-