ONTWERP.
14 Juli 1906.
Tegenwoordig de heeren J. LIJDSMAN, B. C. van DONGEN,
J. A. J. W'. VAN HAL, Jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L.TEY-
CHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ, mr.
M. P. M. VAN DAM, W G. H. ROMBOUTS, F. J. M.
HEIJLAERTS, A. F. SMITS, Ph. L. JACOBY, J. W. J. VISSERS,
W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL,
H. A. SASSEN en A. P. SCHELTUS, waarnemend burgemeester,
voorzitter.
Afwezig de heerenE. H. A. GULJÉ, mr. P. M. J. E.
BLOEMARTS en L. A. M. VAN MIERLO.
De heer SCHELTUS, de vergadering geopend hebbende,
deelt mede, dat, zooals ook uit het eerste punt der agenda
blijkt, aan den burgemeester een verlof is verleend voor den
tijd van vijf weken. Aangezien de burgemeester van dit verlof
gebruik maakt, zal door hem, spreker, als oudste wethouder
en overeenkomstig de bepalingen der gemeentewet, deze ver
gadering worden gepresideerd.
Vervolgens deelt de voorzitter mede, dat is ingekomen
een schrijven van den heer Bloemarts, berichtende, dat hij
verhinderd is, deze vergadering bij te wonen.
De voorzitter zegt, dat de notulen van het verhandelde
in de vergadering van 16 Juni 1906, overeenkomstig het be
paalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den gemeen
teraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bo
vendien in afdruk zijn toegezonden, en vraagt, of iemand der
leden alsnog voorlezing verlangt, of eenige bemerkingen daar
tegen in het midden heeft te brengen.
De heer REIGERSMAN zegt, dat de notulen eenige onjuist
heden bevatten van hetgeen door hem is aangevoerd, naar