192
14 Juli 1906.
van buizen. De beide eerste voorwaarden wenscht Teteringen
aan te nemen, doch op de derde kan die gemeente niet ingaan.
Spreker acht het daarom niet gewenscht de onderhandelingen
voort te zetten en wil de zaak als afgedaan beschouwen.
De heer ROMBOUTS wenscht, naar aanleiding van het ge
sprokene door den heer van Keppel over het onderhoud van
de brug over „de Leij" te doen opmerken, dat Teteringen in
ieder geval de helft van die brug voor hare rekening zou krijgen,
daar de grensscheiding midden door het riviertje loopt. De
andere helft zou dan blijven voor rekening van Breda en
Ginneken.
Het voorstel van den heer IngenHousz, strekkende om de
zaak als afgedaan te beschouwen en alle verdere onderhande
lingen met Teteringen af te breken, wordt alsnu in stemming
gebracht en aangenomen met 12 tegen 6 stemmen.
Vóór stemden de heeren Lijdsman, Van Dongen, Teychiné,
Verschraage, IngenHousz, Heijlaerts, Smits, Jacoby, Vis
sers, Slechtriem, Staal en Van Keppel.
Tegen waren de heeren Van Hal, Reigersman, Van Dam,
Rombouts, Sassen en de voorzitter.
14. Adres van het bestuur der afdeeling „Breda" en om
streken van den bond van Nederlandsche schilderspatroons,
verzoekende in de gemeente-bestekken zoodanige bepalingen
op te nemen, waardoor de onderaannemers voor het bedrag
hunner aannemingssom gewaarborgd zijn.
15. Adres van S. van den Bogaert, c.s. te Breda, verzoe
kende eveneens in de gemeente-bestekken bepalingen op te
nemen, waardoor de onderaannemers voor het bedrag hunner
aannemingssom worden gewaarborgd.
16. Prae-advies van burgemeester en wethouders op de
ingekomen adressen in zake minimum-loon, en maximum-
arbeidsduur, welk prae-advies in extenso is opgenomen in de
raadsnotulen van 16 Juni j.l.
De voorzitter, deze punten aan de orde stellende, geeft
in overweging eerst in behandeling te nemen de adressen van
de onderaannemers met het afwijzend advies van burgemeester