14 Juli 1906. 193 en weihouders en daarna de adressen met prae-advies in zake minimum-loon en maximum-arbeidsduur. De heer VAN DAM wijst erop, zonder in deze te willen afwijken van het prae-advies van burgemeester en wethouders, dat de gemeente wel de bevoegdheid heeft om te treden in het verzoek der onderaannemers. Volgens art. 1353 var, B.W kan men ook ten behoeve van een derde iets bedingen, doch dit dient, naar sprekers meening, uitzondering te blijven en alleen dan te worden toegepast, als er misstanden bestaan Aangezien niet gebleken is, dat er thans misstanden bestaan acht spreker het niet gewenscht op het verzoek van adressanten in te gaan. Voor hen bestaat echter nog een ander middel, om zich te waarborgen tegen mogelijke nadeelen. Zij kunnen cessie vragen, in welk geval de gemeente niet bevoegd is de aannemingssom aan den aannemer uit te betalen. Op die wijze kunnen de onderaannemers dan toch geholpen worden. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten op de adressen der onderaannemers afwijzend te be schikken. Thans komen in behandeling de adressen in zake minimum loon en maximum-arbeidsduur met het prae-advies van burge meester en wethouders. De heer LIJDSMAN zegt, dat hij zich met het prae-advies van burgemeester en wethouders niet kan vereenigen. Spreker wenscht zoodanige bepalingen in de bestekken op te nemen, dat de aannemer weet, welk loon hij aau zijn werklieden moet uitkeeren. Hoe gaat het in den regel, vraagt spreker Het werk wordt zoo goedkoop mogelijk aangenomen en, om geen schade te lijden, bedient men zich van minder bekwame werklieden. Spreker acht het daarom wel gewenscht, dat, evenals in vele andere gemeenten, in de bestekken werd aangegeven welk loon aan een volslagen werkman moet worden uitgekeerd en welk percentage daarvan aan een niet-volsiagen werkman. Nu tracht men voor minder loon werklieden te krijgen uit andere gemeenten. Mocht de raad in beginsel besluiten tot het invoeren van minimum-loon, dan verklaart spreker zich gaarne bereid, mede te werken tot het vaststellen van den loonstandaard.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 193