198 14 Juli 1906. „Huurwoning2,00 per week. „Waterleiding- 0,10 „Ziekenfonds- 0,20 „Begrafenisfonds- 0,15 „Winkelfonds bij ziekten.- 0,10 „l°/o „Vereenigingsfonds- 0,12r> „Schoenwerk- 1,25 per week. 3,92» „over ƒ5,60 voor 6 personen; gedeeld op 7 dagen, dus7 X „6 42/5,60\ 0,1 S1/» per hoofd en per dag voor voed sel, „kleeding, schoolgeld, belasting, vuur en licht, enz. „Een soldaat krijgt van den staat 0,25 voor voeding alléén, „zelfs een gevangene krijgt nog meer. Is dan de toestand zoo „rooskleurig „Wat is het gevolg De vrouw moet bijverdienste zoeken, „het huisgezin wordt verwaarloosd, het gezellige thuis is weg „en sommige mannen zoeken, helaas, verstrooiing in de kroeg, „terwijl de kinderen vroegtijdig geëxploiteerd worden. Kan „de gemeente dan niet intreden om daarin verbetering te „brengen „Behoort het dan niet tot de staathuishoudkunde, de econo- „mische toestanden zooveel mogelijk te verbeteren? Mij dunkt „van wel! en het mag, het kan en ik zou zeggen, het moet „en daarom, mijne heeren, kan ik niet meegaan met het prae- „advies van burgemeester en wethouders en zou liever willen „voorstellen, dat er, hetzij van burgemeester en wethouders „of van eene uit den raad te benoemen commissie, een voor stel werd gemaakt tot wijziging der besteksbepalingen niet „alleen, maar ook tot wijziging der loonen van de gemeente werklieden en deze te verhoogen, niet alleen voor timmer lieden en metselaars, maar evengoed ook voor de andere „werklieden aan de gemeente werkzaam, of althans eene her ziening daarvan in het verschiet te willen stellen en hunnen „schafttijd des middags op anderhalf uur te stellen in plaats „van een uur daarvoor te beschikken, opdat dezen dan op hun „gemak in den huiselijken kring kunnen eten en uitrusten." De heer SASSEN meent, dat burgemeester en wethouders aan deze zaak niet die aandacht hebben geschonken, welke zij in zoo ruime mate verdiende. Spreker acht het eene zaak van 't grootste belang voor den werkman, zooals door den heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 198