204
14 Juli 1906.
De voorzitter vraagt, of de raad zich met het voorstel
van burgemeester en wethouders kan vereenigen.
Niemand der leden daartegen eenige bedenking te
kennen gevende, wordt dienovereenkomstig besloten.
19. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het
adres van A. P. de Groot, rentmeester bij het burgerlijk arm
bestuur alhier, verzoekende verhooging van jaarwedde, welk
prae-advies luidt als volgt
„Bij uw besluit van 16 Juni 1906 werd in onze handen ge-
„steld om prae-advies een adres van den heer A. P. de Groot,
„rentmeester bij het burgerlijk armbestuur dezer gemeente,
„verzoekende diens jaarwedde te verhoogen. Dit adres ging
„vergezeld van een schrijven van voornoemd bestuur, waarin
„het verzoek van adressant ten sterkste wordt gesteund.
„Wij meenen U in herinnering te moeten brengen, dat eerst
„kort geleden, en wel met ingang van 1 Januari 1903, de jaar
wedde van adressant is verhoogd met 100, en alzoo gebracht
„op ƒ1100,—Dit is geschied ter gelegenheid, dat de jaarwed
den van verschillende ambtenaren werden herzien, bij uw
„besluit van 9 Augustus 1902.
„Noch in sinds dien tijd vermeerderde werkzaamheden, noch
„in langdurigen dienst, kunnen wij een motief vinden, om thans
„ten behoeve van adressant eene uitzondering te maken op het-
„geen zoo kort geleden door U geregeld is. Om die uitzon
dering tegenover andere ambtenaren te rechtvaardigen, zou
den gewichtige motieven moeten aanwezig zijn.
„Wij hebben derhalve gemeend U te moeten adviseeren, om
„op adressant's verzoek afwijzend te beschikken."
De heer 1NGENHOUSZ drukt zijn spijt uit over het afwijzend
prae-advies. Het wil hem voorkomen, dat burgemeester en
wethouders niet voldoende hebben onderzocht, welke werkzaam
heden aan die betrekking zijn verbonden en welke verant
woordelijkheid op dien ambtenaar rust. Spreker betreurt het,
dat het verzoek, niettegenstaande het ondersteund is door het
burgerlijk armbestuur, wordt afgewezen, zonder dat dit bestuur
nader is gehoord. Voor De Groot is het eene belangrijke
zaak.