210
14 Juli 1906.
„Die verhooging is noodig, omdat met de thans in de voor
gaarden vermelde sommen de kosten niet kunnen gedekt
„worden. Grondstoffen en werkloonen zijn sinds 1896 omhoog
«gegaan in die mate, dat de tegenwoordige prijzen thans daar-
„mede gansch niet meer in verhouding staan.
„Het is echter geenszins onze bedoeling om dezelfde kosten
«te behouden, wanneer de prijzen der grondstoffen minder zouden
„worden. Vandaar dat wordt voorgesteld, in de verordening
«de volgende bepaling op te nemen (zie art. 12):
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de kosten van aan-
„sluiting te verhoogen of te verlagen, in verband met de prijzen
der grondstoffen.
„Over de voorgedragen wijzigingen hebben wij bereids het
„advies ingewonnen van de gezondheidscommissie voor deze
„gemeente, welke, behoudens eene kleine bijvoeging, die wij
„hebben overgenomen, geen bedenkingen daartegen heeft doen
„kennen.
„Mede namens de commissie van bijstand in het beheer der
„gasfabriek en waterleiding, hebben wij de eer U in overwe
ging te geven, voorbedoeld wijzigings-ontwerp met uwe goed
keuring te bekrachtigen."
De voorzitter stelt dit punt aan de orde.
De heer 1NGENHOUSZ vraagt, of er haast is bij deze zaak;
zoo niet, dan zou hij in overweging willen geven haar aan te
houden tot een volgende vergadering.
De voorzitter antwoordt hierop ontkennend en zegt, dat
er geen bezwaar bestaat aan het verlangen van den heer ingen-
housz te voldoen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
23. Voorstel van burgemeester en wethouders in verband
met de verwijdering van faecaiiën uit de privaten door middel
van waterclosets, luidende als volgt
„Bij uw besluit vanjjlO Maart 1906, A, no. 29, werd bepaald,
„dat de verwijdering van faecaiiën uit de privaten kan ge
schieden door middel van waterclosets.