212
14 Juli 1906;
2o. „berichtende, dat hij eenige conclusiën, voorkomende in
„die brochure, beschouwd wenscht te zien als tot den raad
„gericht.
„De raad stelde dat adres in handen van burgemeester en
„wethouders en de commissie van bijstand in het beheer der
„gasfabriek en waterleiding, om daarop te dienen van raad en
„bericht.
„Burgemeester en wethouders, daaraan voldoende, deelen U,
„in overleg met de genoemde commissie, mede, dat geen enkel
„artikel in de gemeentewet een ingezetene buiten de leden
„van den raad bevoegdheid of recht verleent den raad te
„verzoeken eene brochure in behandeling te nemen dat derhalve
„reeds wegens dat gemis van bevoegdheid of van recht, het
„adres niet voor behandeling vatbaar is, weshalve zij U in over
weging geven, ten aanzien van de gedane vraag en alzoo ten
„aanzien van de brochure, over te gaan tot de orde van den dag.
„Burgemeester en wethouders wenschen hierbij, hoezeer
„schier overbodig, nog de verzekering te geven, dat zij altijd
„bereid gevonden zullen worden, alle door den raad ter zake
„van het beheer der gasfabriek en waterleiding te vragen in
lichtingen te verstrekken. (Art. 183 gemeentewet)"
De voorzitter stelt dit punt aan de orde.
De heer VAN KEPPEL zegt, dat het schrijven van burge
meester en wethouders hem allerminst heeft kunnen bevredigen.
Spreker had verwacht, dat burgemeester en wethouders deze
gelegenheid zouden hebben aangegrepen, om te trachten de
brochure op afdoende en logische wijze te weerleggen. Spreker
wil graag aannemen, dat de gemeentewet de bevoegdheid
geeft, op het adres niet in te gaan. Maar 't is hier een verzoek
van den raad. Wanneer de raad gemeend had, met het adres
te moeten handelen, zooals thans door burgemeester en wet
houders is voorgesteld, dan had hij reeds in de vorige ver
gadering kunnen besluiten, om ten opzichte van dat adres over
te gaan tot de orde van den dag. Dat is echter niet de be
doeling geweest van den raad, maar wel om het aan burge
meester en wethouders te zenden ter fine van bericht en raad.
Spreker betreurt het te meer, dat de inlichtingen thans niet
zijn verschaft, omdat deze vroeg of laat toch ter tafel zullen
moeten komen. Daarbij komt nog, dat burgemeester en wet
houders nu eenigszins den schijn op zich laden, alsof zij met