220
14 Juli 1906.
het burgerlijk armbestuur over 1905, gerapporteerd, dat zij die
rekening heeft nagezien en in volmaakte orde bevonden, wes
halve zij voorstelt, die rekening goed te keuren.
De voorzitter stelt voor, om, op grond van het uitge
bracht rapport, de rekening goed te keuren.
Dienovereenkomstig wordt besloten, bedragende
gemelde rekening in ontvangst 11443,50"' en in uit
gaaf 10932,14, sluitende alzoo met een batig slot
van 511,365.
2. Door den heer VAN KEPPEL wordt namens de commissie,
belast geweest met het onderzoek der rekening van het oude
mannenhuis over 1905, gerapporteerd, dat zij die rekening heeft
nagezien en daarbij heeft bevonden, dat de nota, als bijlage no.
250 in de rekening opgenomen, met 4 cent te veel is opgeteld,
dat, waar verschillende borderels worden overgelegd van ont
vangsten tot een zelfden post betrekkelijk, het aan de commissie
wenschelijk is voorgekomen, dat voortaan ook een staat worde
overgelegd van de huishuren en dat het goed slot van het vorig
dienstjaar niet geverifieerd is kunnen worden, op grond, dat
eenig bewijsstuk daarvan in de rekening ontbreekt.
Behoudens deze opmerkingen bestaat bij de commissie tegen
de rekening geen bezwaar, weshalve zij voorstelt haar goed te
keuren.
De voorzitter stelt voor om, overeenkomstig de conclusie
van gemeld rapport, de onderwerpelijke rekening goed te keuren
en de opmerkingen ter kennis te brengen van het bestuur van
het betrokken gesticht.
Dienovereenkomstig wordt besloten, bedragende
gemelde rekening in ontvangst 12841,96 en in uit
gaaf 11637,83, sluitende alzoo met een batig slot van
1204,13.
De heeren VAN HAL en VAN DONGEN, leden van het col
lege van regenten van het oude-mannenhuis, wenschen geacht
te worden niet tot dit besluit te hebben medegewerk.
3. Door den heer SMITS wordt namens de commissie, belast
geweest met het onderzoek der rekening van de bank van leening
over het dienstjaar 1905, gerapporteerd, dat zij die rekening