ONTWERP. 11 Augustas 1906. Tegenwoordig de heeren LIJDSMAN, B. C. VAN DONGEN, J. A. J. W. VAN HAL, J. J. L. TEYCHINÉ, mr. M. P. M. VAN DAM, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, F. J. M. HEIjLAERTS, A. F. SMITS, Ph. L. JACOBY, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, J. W. J. VISSERS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren jhr. mr. A. REIGERSMAN, A. J. A. VERSCHRAAGE, L. A. M. VAN MIERLO en mr. W. INGEN- HOUSZ. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 14 Juli 1906, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat de heeren Reigersman en Verschraage hebben kennis gegeven, dat zij, wegens uitstedigheid, de raadsvergadering van heden niet kunnen bij wonen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 223