11 Augustus 1906. 225 De voorzitter stelt voor, dit schrijven eveneens voor kennisgeving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 4. Besluit van de gedeputeerde staten voornoemd, d.d. 26 Juli 1906, G, n°. 101, houdende verdaging der beslissing op de ter goedkeuring ingezonden verordening tot wijziging van de bouwverordening voor deze gemeente. De voorzitter stelt voor, dit besluit mede voor kennis geving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 5. Schrijven van de gedeputeerde staten voornoemd, d.d. 18 Juli 1906, G, n°. 120, houdende toezending van een afschrift van hun besluit van dezelfde dagteekening, waarbij goedkeu ring is onthouden aan het raadsbesluit van 10 Maart j.l. tot aanvulling van art. 14 der bouwverordening voor deze gemeente. De voorzitter vraagt, of de raad in deze beslissing wenscht te berusten, dan wel gebruik wil maken van zijn recht, om bij de Kroon in beroep te gaan. De heer LIJDSMAN wijst erop, dat uit het slot van het besluit van gedeputeerde staten blijkt, dat het bezwaar vooral hierin bestaat, dat ook de gezondheidscommissie dient te worden gehoord. Spreker zou derhalve aan burgemeester en wethouders in overweging willen geven, zoodanige andere bepalingen in het leven te roepen, waarbij met die bezwaren wordt rekening gehouden. Reeds meermalen heeft de ondervinding de nood zakelijkheid aangetoond, dat van de gestelde verbodsbepaling behoort te worden afgeweken. De voorzitter zegt, dat het besluit van gedeputeerde staten breed gemotiveerd is, zoodat hij van eene andere wij ziging weinig heil verwacht. De heer VAN DAM meent, dat het besluit van gedeputeerde staten en de missive van de gezondheidscommissie den weg aanwijzen, hoe in deze gehandeld kan worden. De heer LIJDSMAN wenscht dien weg op te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 225