230 11 Augustus 1906. 14. Adres van de afdeeling Breda der sociaal-democratische arbeiderspartij, verzoekende te willen vaststellen als hoogsten werktijd den tien-urigen arbeidsdag, met uitsluiting van over werk, en een minimum-loon voor volwassen arbeiders van twaalf gulden per week. De voorzitter zegt, dat dit adres, als zijnde niet op ge zegeld papier geschreven, ter zijde behoort te worden gelegd. Dienovereenkomstig wordt besloten. 15. Adres van f. Fokkema te Breda, daarbij verzoekende de verordening, betreffende de oprichting van bewaarplaatsen van lompen en beenderen, zoodanig te wijzigen, dat het hem vergund zal zijn, den handel in lompen in zijn pand aan de Nieuwehuizen te mogen blijven uitoefenen. De voorzitter stelt voor, op dit adres afwijzend te be schikken. De heer JACOBY zegt, dat hij met dit voorstel niet kan medegaan, om reden er zeer veel pleit voor de inwilliging van het verzoek. De kleinhandel in lompen wordt nu geheel gefnuikt. Gisteren is Fokkema ten tweeden male voor den kanton rechter geweest en heeft nu 10,boete hooren eischen. Hij is een van de 66 lompenhandelaren hier ter stede en vraagt nu verandering van de bestaande verordening. Spreker meent, dat daartegen geen bezwaar kan bestaan, te meer, nu bij het adres eene verklaring van de omwonenden is gevoegd, dat de lompenhandel, zooals die door Fokkema wordt uitgeoefend, voor hen volstrekt geen hinder oplevert. 't ls waar, dat er eene verordening bestaat, waarbij' een ge deelte van de mestvaalt is aangewezen als terrein voor de oprichting van dergelijke inrichtingen, doch in de praktijk zal die verordening niet wel uitvoerbaar zijn De 66 lompenhan delaren zouden daar dan ieder een gebouwtje moeten plaatsen. De directeur der gemeente-reiniging zal wel niet bereid zijn om het terrein dag en nacht open te houden, zoodat er eene brug over de gracht gemaakt zou moeten worden en aan ieder van die 66 handelaren een sleutel zou moeten verstrekt wor den, waardoor zij ten allen tijde toegang hadden tot hun ter rein. Dit alles is onuitvoerbaar. Spreker heeft daarom aan Fokkema in overweging gegeven, zich tot den gemeenteraad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 230