232 11 Augustus 1906. Spreker is er ook voor, dat de kleine man zijn brood ver dient en misgunt hem dat niet. Maar de belangen der volks gezondheid mogen daar niet aan opgeofferd worden. Voorts heeft de heer Jacoby het een onschuldig bedrijf ge noemd, doch spreker doet een beroep op het medelid, dr. Hxij- laerts, en op den voorzitter der gezondheidscommissie, den heer Rombouts, om te getuigen, dat lompenpakhuizen, voor al in tijden van epidemieën, kweekplaatsen van bacteriën zijn. Aan de verklaring van de omwonenden, dat zij nooit eenigen hinder van het pakhuis van adressant hebben ondervonden» hecht spreker niet veel waarde. Het is bekend, hoe het inden regel met dergelijke requesten gaat. Men kan heel gemakkelijk eenige handteekeningen verzamelen. Ofschoon spreker er niet op tegen is, dat het adres naar burgemeester en wethouders wordt verzonden om prae-advies, heeft hij gemeend toch het een en ander in het belang der zaak in het midden te moeten brengen. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten het adres te verzenden naar burgemeester en wet houders om prae-advies. 16. Adres van H. van den Eijnden te Dorst, daarbij ver zoekende adhaesie te willen betuigen aan een door de bewo ners van gemelde plaats tot den minister van landbouw, nijverheid en handel gericht verzoek ter verkrijging eener treinhalte aldaar. De voorzitter zegt, dat een treinhalte te Dorst, met het oog op het aldaar aanwezige pompstation der waterleiding, ook voor deze gemeente van veel belang zou zijn en stelt mitsdien voor, aan het verzoek gevolg te geven. Dienovereenkomstig wordt besloten. 17. Schrijven van het heemraadschapsbestuur van de Mark en Dintel, d.d. 27 Juli 1906, n°. 1656, houdende kennisgeving, dat de twee voor de scheepvaart meest hinderlijke bochten in de rivier „de Mark" nabij Terheijden, thans zijn afgesneden en de nieuwe rivier voor de scheepvaart is opengesteld, als mede dat dientengevolge ook het jaagpad aldaar is verlegd geworden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 232