242 11 Augustus 1906. moedt, dat die bepaling door het waterschap is gemaakt als een voorzorg in het belang van Breda. De heer BLOEMARTS wenscht in het licht te stellen, dat de raad voet bij stuk moet houden. De heele kwestie, of het riviervak bevaarbaar is of niet, heeft met de zaak niets te ma ken. De raad heeft gemeend, dat de rivier nuttig is voor de scheepvaart, afgescheiden van de vraag, of het waterschap toch beletselen zou kunnen maken. Dienovereenkomstig heeft de raad conditiën gesteld, welke hij meende, dat noodzakelijk waren. En die conditiën moeten worden nageleefd. De be sluiten van den raad moeten worden uitgevoerd, zooals die genomen zijn. Daarvoor dienen de ambtenaren der gemeente te waken. Nu schijnt het echter vast te staan, dat door Hirdes eene andere plaats is ingenomen, dan aanvankelijk was bepaald. Is dit zoo, dan dient te worden onderzocht, of ook voor dat punt eene raadsvergunning noodig was. Is dat niet het geval, dan kan de zaak daarmede als afgedaan worden beschouwd. Spreker vindt het onverklaarbaar, dat de brug geheel gereed zou zijn geweest, vóórdat burgemeester en wethouders of de betrokken gemeente-ambtenaren daarvan iets zouden hebben bemerkt. Spreker zou derhalve wenschen te weten, of de brug gelegd is op een terrein, waar de gemeente niets te maken heeft. Tot zoolang kan hij in deze geene beslissing nemen. Reeds nu wil spreker echter verklaren, dat hij erop tegen is, om de kosten van uitbaggering van bedoeld riviervak te brengen ten laste der gemeente. De heer LIJDSMAN wenscht niet als voorspreker van Vriens te worden aangemerkt, doch wil enkel zijn gevoelen kenbaar maken in hoedanigheid van raadslid. Spreker wijst er dan op, dat de teekening, waarop de hoogte van de brug was aangegeven, is overgelegd geworden aan den raad en behandeld in de commissie van bijstand in het beheer der openbare werken. Van die teekening is afgeweken, en nu komt het spreker voor, dat in den toestand verandering moet komen. Toen Hirdes van het plan afweek, had hij opnieuw vergun ning moeten aanvragen. Nu wordt wel gezegd, dat de rivier

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 242