ONTWERP.
22 September 1906.
Tegenwoordig de heeren J. LIJDSMAN, L. A. M. VAN
MIERLO, B. C. VAN DONGEN, A. J. W. VAN HAL, jhr.
mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VER-
SCHRAAGE, mr. W. 1NGENH0US7, mr. M. P. M. VAN DAM,
W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, F. J. M. HEIJLAERTS,
A. F. SMITS, Ph. L. JACOBY, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS,
J. W. J. VISSERS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R.
baron VANKEPPEL, H. A. SASSEN en E. H. A. GULJÉ,
burgemeester, voorzitter.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de
notulen van het verhandelde in de vergadering van 11 Augus
tus 1906, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het
reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor
de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn
toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing
daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het
midden heeft te brengen.
De heer SASSEN zegt, dat op pagina 243 van de gedrukte
notulen niet geheel juist is weergegeven, hetgeen door hem
over de brug-hirdes in het midden is gebracht. Spreker is
begonnen met te zeggen, dat de brug niet is gelegd op eene
andere plaats dan door verzoeker is aangevraagd, en dat
uit het gesprokene door den heer Van Dam in de zitting van
25 November 1905 voldoende bleek, dat de brug buiten de
gemeente kwam te liggen. Wel schijnt er vroeger sprake te
zijn geweest, om de brug te leggen tegenover de Godevaert
Montensstraat, doch aan dat plan is nooit uitvoering gegeven.
Spreker wenschte gaarne deze rectificatie in de notulen te
zien opgenomen.
Behoudens inachtneming van deze bemerkingen,
worden de notulen van voormelde vergadering
goedgekeurd en vastgesteld.