22 September 1906. 253 De heer HEIJLAERTS wenscht ook de heeren Verschraaqe en IngenHousz tot leden dier commissie te zien benoemd. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten te benoemen tot leden der commissie voor de muziek de heeren Bloemarts, Verschraage en IngenHousz. 9. Adres van J. Timmers, eervol ontslagen opzichter bij de gemeentewerken alhier, d.d. 5 September 1906, verzoekende teruggaaf van gestorte bijdragen ten behoeve van het ge meentelijk pensioenfonds. De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden naar de commissie van bestuur van het gemeentelijk pensioenfonds om prae-advies. Waartoe besloten wordt. 10. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, onder overlegging van het bericht van het hoofd der school en het advies van den arrondissements-schoolopziener, ter be noeming tot onderwijzer aan de eerste openbare school alhier voordragende de heeren le. P. J. Kwaaitaal, 2e. J. W. Speekenbrink en 3e. A. J. C. Smeur, allen onderwijzer te Breda. Wordt overgegaan tot stemming. De voorzitter verzoekt den heeren Scheltus en Rom- bouts als stemopnemers te willen fungeeren. Er worden uitgebracht 21 stemmen, waarvan 17 op den heer Kwaaitaal, 3 op den heer Smeur en 1 op den heer Spee kenbrink. Zoodat de heer P. J. Kwaaitaal is benoemd tot onderwijzer aan de eerste openbare school in deze gemeente, op de aan die betrekking verbonden jaarwed de overeenkomstig de verordening, regelende de jaar wedden van het onderwijzend personeel aan de openbare lagere scholen in deze gemeente, in te gaan met den dag zijner infunctietreding en met bepaling, dat de benoemde, eervol ontslag verlangende, het verzoek daartoe minstens drie maanden te voren be hoort in te dienen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 253