22 September 1906. 261 schuld zal zijn afgelost, zal ook deze gemeentelijke instelling geheel vrij zijn. De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer VAN KEPPEL zegt het volgende Mijnheer de voorzitter, alvorens het woord te voeren over deze hoogst belangrijke aangelegenheid, wensch ik mijn dank uit te spreken aan burgemeester en wethouders voor de moeite, die zij zich wel hebben willen getroosten, om aan den raad de gestelde vragen te beantwoorden en licht te ontsteken in eene zaak, die het belang van de meeste ingezetenen dezer gemeente raakt, omdat zij rechtstreeks verband houdt met de inkomsten der gemeente of als men wil ook met de gemeentelijke lasten. Evenwel, mijnheer de voorzitter, hoeveel moeite ik me ook gegeven heb, om het antwoord van burgemeester en wethou ders aandachtig na te gaan, het is mij niet mogen gelukken daarin eene volkomen oplossing te vinden van de vragen door den raad gesteld en ik veroorloof mij daarom nog eenige op merkingen te berde brengen, die mij bij het nalezen van het antwoord zijn voorgekomen. Zoo b.v. om met de eerste vraag te beginnen, geven burge meester en wethouders een bijkomende nieuwe oorzaak aan voor gasverlies, n.l. hetgeen op den dag door de dagbranders van de straatlantaarns verbrandt. Maar, mijnheer de voorzitter, is dat toch niet eene vreemde wijze van cijferen De gas, die 's nachts door de straatlantaarns verbrand wordt, zou als verbruik gerekend worden en wat er op den dag door verbrand wordt, zou men als verlies rekenen Voor de particuliere gasgebruikers doet men het anders, er. dat is maar goed ook; daarom rekent men het voor dag en nacht als verbruik en laat het ook als zoodanig betalen. Aannemende, mijnheer de voorzitter, dat door het leggen van nieuwe buizen, enz., het gewone verlies in dezelfde verhouding is ingekrompen als de vorige jaren, dan kan werkelijk het meerdere verlies in 1902 niet anders verklaard worden dan dat men daar bij gerekend heeft, ofschoon het er toch zeker niet bij hoort, het verbruik van de straatlantaarns bij dag. Maar als we ten minste niet achteruit gegaan zijn, dan kan dat toch niet meer dan 0,5°/o zijn en dat komt neer op 16076 MB. en niet op 60 000 M3., zooals door burgemeester en wethouders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 261