22 September 1906.
263
Bovendien vermeen ik, dat een vochtige slappe bodem veel
eer aanleiding moet geven tot verzakking en doorroesten en
daardoor lekken der leidingen dan een droge bodem.
Dan zeggen burgemeester en wethouders in hun antwoord,
dat in fabriekssteden, waar in korten tijd veel gas afgeleverd
kan worden, het verlies minder is, maar, mijnheer de voorzitter,
die aflevering staat toch in dezelfde reden als de totale pro
ductie. De verdeeling van dag en nacht is toch overal gelijk.
Wij zijn het er over eens, dat het verlies evenredig is aan
den meer of minder hoogen druk, maar juist in fabriekssteden
met de vele motoren en werkplaatsen zullen de uren van hoogen
druk per etmaal meer zijn, en dus ook in dat opzicht moet
Tilburg minder gunstig zijn. Ik meen dan te hebben aange
toond, mijnheer de voorzitter, dat op al de punten, door bur
gemeester en wethouders opgenoemd, Tilburg in minder goede
positie verkeert dan Breda, en des ondanks is toch het gasver-
lies daar zooveel geringer dan hier.
Maar dat alles betreft slechts het betrekkelijke gasverlies,
maar het absolute verlies bleef nog onbesproken.
Uit de jaarverslagen is het te zien, dat dit in 1890 301422 M".
en na 16 jaar in 1904 nog 286161 M3. bedraagt. Het absolute
verlies is dus zeer weinig verminderd.
Zou men nu hieruit niet mogen concludeeren, dat de meeste
lekken nog zijn blijven bestaan, zeer ten nadeele van de beurs,
maar ook van de gezondheid der ingezetenen?
Alleen een stelselmatig onderzoek, zoo noodig gepaard met
herstellingen, kan naar mijne meening verbetering brengen,
terwijl de kosten daarvan zeker ruimschoots zullen worden
gedekt door de besparing.
Breda met een verlies8,99 °/o
(ik zeg 8,99 en niet 8,90, want in het jaarverslag
is de laatste decimaal weggelaten) en Tilburg 1,83 °/o
maakt een verschil van7,16 °/o,
dat tegen den kostenden prijs aan kolen a 3 cent per M3. voor
227 972 M3. toch nog f 6839,16 per jaar maakt, die nu nutte
loos verloren gaan.
De voorzitter, hierop antwoordende, zegt, dat het gas
verlies thans nog 5,5 "/o bedraagt. Spreker wijst erop, hoe het
gasverlies, dat in 1890 nog 15,5 °/o bedroeg, gaandeweg is ver-
2