264
22 September 1906.
verminderd, hetgeen door hem met cijfers over de verschillende
jaren wordt aangetoond. Daarbij komt nog, dat de berekening
zeer uiteenloopt.
Al het gas, dat door de straatlantaarns, in de^openbare ge
bouwen en bij illuminatiën wordt verbruikt, kan slechts bij
benadering geschat worden. Wat buiten die schatting valt,
wordt als verlies aangemerkt.
Hoe die schatting in andere gemeenten geschiedt, is spreker
niet bekend.
De heer VAN KEPPEL vervolgt:
Wat de tweede vraag betreft, mijnheer de voorzitter, spreekt
het van zelve, dat die in de eerste plaats beheerscht wordt door
den minderen prijs, die het vervoer te water kosten zou. Wanneer
dat nu slechts 5 cent per ton zou schelen, dan zou het niet de
moeite loonen om daar verandering in te brengen, maar het
wil mij voorkomen, mijnheer de voorzitter, dat de opgegeven
vrachtprijs die is van de Steenkolen-Handclsvereeniging, maar
niet die van de vrije markt.
Ik heb mij de moeite gegeven om even na te slaan wat in
het laatste jaar de vrachten van steenkolen met middelbare
schepen naar Breda zijn geweest en daarover vind ik
Het vervoer te water tot aan de fabriek dus stellende op
per ton f 1,20
Van de mijn tot de laadplaats aan de Ruhr op - 1,—
Losloon aan de fabriek op - 0,35
Dan is dat te zamen f 2,55
per ton f25,50 per 10 ton.
Terwijl een waggon van 10/m. K. van de mijn naar Breda
ook 25,50 kost met voor overlading ƒ4,50, dus samen 30,—-
Ofschoon deze cijfers bekend waren, mijnheer de voorzitter,
uit de brochure Meeuwesen, heb ik die toch even willen
releveeren, omdat ze voor mij althans door het antwoord van
burgemeester en wethouders niet zijn weerlegd, tenzij men
bepaald blijft vasthouden aan het systeem om geen andere
kolen en geen anderen leverancier te willen en zich te onder
werpen aan de bepalingen, die zij maken.
Wat de broei betreft en waardeverlies, mijnheer de voorzitter,
zal het toch nog de vraag blijven of vervoer per spoor wel
de voordeelen oplevert, die men daarvan meent.
De ongedekte aan zon en regen blootgestelde waggons zullen