22 September 1906. 275 „meest gewenscht voor, het einde des jaars af te wachten en „dan naar bevind van zaken te handelen. „In dien zin hebben wij de eer U in overweging te geven „op adressant's verzoek te beschikken." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit prae-advies kan vereenigen. De heer INGENHOUSZ zegt, dat hij het eens is met bur gemeester en wethouders om den pachter tegemoet te konien, doch zou gaarne vernemen, op welke wijze burgemeester en wethouders controle zullen uitoefenen ter beoordeeling van de geleden schade. De voorzitter antwoordt hierop, dat de havenmeester met die controle is belast. Aan hem is speciaal opgedragen na te gaan, hoeveel schepen met en zonder tusschenkomst van den pachter gesleept worden. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 19. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het adres van F. Fokkema, met betrekking tot het bewaren van lompen, luidende als volgt „Om prae-advies werd, bij uw besluit van 11 Augustus „1906, A, no. 15, 'in onze handen gesteld een adres van F. „Fokkema, handelaar in lompen en oude metalen, verzoekende „de verordening van 15 September 1900 Gemeenteblad 1900, „no. 71), waarbij voor het oprichten, hebben of gebruiken van „inrichtingen, bestemd tot het bewaren of verwerken van lom- „pen en beenderen, wordt aangewezen een gedeelte van het „terrein van de gemeente-mestplaats, zoodanig te willen wij zigen, dat de te verwerken lompen niet langer dan 14 dagen „aan huis mogen aanwezig zijn en het terrein aan het mestplein „alleen beschikbaar worde gesteld voor beenderen. „Adressant beweert in zijn adres, dat er minstens 60 lompen- „handelaars zijn in deze gemeente en het om die reden niet „mogelijk is, dat door ieder van hen een afzonderlijk gebouw „op de mestplaats worde opgericht. „Dit beweren komt niet overeen met de uitkomsten van een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 275