276 22 September 1906. „opzettelijk ingesteld onderzoek naar het getal lompenhande- „laars in deze gemeente. „Uit dit onderzoek is gebleken, dat er alhier zijn: „vier groothandelaars, onder wie adressant, en „38 kleinhandelaars, die slechts één, twee of drie dagen de „lompen aan huis hebben en ze dan afdragen aan de groot» „handelaars. „Den groothandelaars is het dus niet onmogelijk hun lom- „penvoorraad op te bergen aan de mestplaats. „Maar niet in deze onderscheiding noch in het getal ligt „het zwaartepunt der quaestie. „Enkel is de vraag: Wat eischt de openbare gezondheid? „Wij meenen U in herinnering te mogen brengen den inhoud „der memorie van toelichting, welke in uwe vergadering van „7 Juli 1900 door ons werd gevoegd bij de aanbieding der „voornoemde verordening van 15 September 1900. Bij burgemeester en wethouders zoo schreven wij kwamen drie verzoekschriften in, alle strekkende om, krachtens „de hinderwet, vergunning te bekomen tot het bewaren en ver kerken van tompen en beenderen in bepaalde perceelen. „Achtereenvolgens werden deze verzoekschriften gesteld in „handen van den toenmaligeninspecteur van het geneeskundig „staatstoezicht voor Zeeland en westelijk Noord-Brabant, en „daarna gezamenlijk in handen van de toenmaligegezondheids commissie alhier, met verzoek daaromtrent te willen dienen van „advies, doch eenparig luidde het gevoelen, dat o nv er ant woord e I ij k zou worden gehandeld, als de gevraagde ver dunningen verleend werden. „En in verband met dit zoo krachtig uitgesproken gevoelen, „aarzelde de gemeenteraad dan ook niet, de meergenoemde „verordening vast te stellen. „Nog levendig zal de raad zich herinneren, welk offer de „gemeente gebracht heeft, om het lompenmagazijn in de Kar- „restraat en het beenderenpakhuis in de Zoutstraat op te heffen. „En in deze richting moet in het belang der openbare ge wondheid met krachtige hand worden voortgegaan. Allerminst „moet afgebroken worden wat met zooveel zorg is opgebouwd. „Reeds bij missive van den minister van waterstaat, handel „en nijverheid van 7 Augustus 1883 werden de gemeentebe sturen erop gewezen, dat de inspecteurs van het geneeskun dig staatstoezicht, met het oog op het gevaar van overbren-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 276